ECLI:NL:RBZWB:2025:7728

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
11276878 \ MB VERZ 24-635
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging op basis van bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op 16 juli 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene aanwezig, terwijl de officier van justitie schriftelijk een standpunt heeft ingenomen. De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden waaronder de gedraging plaatsvond, namelijk de noodsituatie van zijn 92-jarige schoonmoeder die medische hulp nodig had. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging feitelijk is verricht en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de rechter heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn voor behandeling van de zaak was overschreden, wat aanleiding gaf tot een matiging van de boete met 25%. Daarnaast heeft de kantonrechter, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden, besloten de boete verder te matigen met 50%. De uiteindelijke boete werd vastgesteld op € 105,- exclusief administratiekosten. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling moest door de officier van justitie worden terugbetaald aan de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 11276878 \ MB VERZ 24-635
CJIB-nummer: [cjib-nummer]
uitspraakdatum: 29 augustus 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [plaats 1]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 augustus 2025. Namens de officier van justitie, werkzaam bij het CVOM te Utrecht (hierna: zittingsvertegenwoordiger), is wegens verhindering niemand verschenen. In plaats daarvan is schriftelijk een standpunt ingenomen. Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Burg. Freijterslaan (kruising Jan Vermeerlaan richting A17) te Roosendaal op 16 juli 2023 om 13:29 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Gemachtigde was met zijn echtgenote en haar moeder op weg naar [plaats 2] in Zeeuws-Vlaanderen om haar zus te bezoeken. Gemachtigde zijn schoonmoeder is 92 jaar oud en zij heeft, spijtig genoeg, een stoma, met helaas ook een breuk. Vanwege haar leeftijd kan zij niet geopereerd worden. Gemachtigde reed op de pleegdatum in een leenauto, omdat zijn auto pas 26 juli beschikbaar werd gesteld. Een paar seconden voor de gedraging gilde zijn schoonmoeder dat de stoma door de breuk los was gekomen en dat er ontlasting langs haar benen liep. Verschrikkelijk gênant en verdrietig voor haar. Hulp bieden is het enige wat gemachtigde en zijn echtgenote konden bedenken. Uiteraard schrok gemachtigde omdat hij in een huurauto reed en in een flits zag wat dit voor nare gevolgen kon hebben. Het bezoek naar haar zus hebben ze uiteindelijk af moeten zeggen. Gemachtigde hoopt op coulance.
Ter zitting heeft gemachtigde de beroepsgronden samengevat herhaald en hieraan toegevoegd dat hij in de veronderstelling was dat hij door oranje reed. Gemachtigde focuste zich ondanks de paniek om geen overtreding te maken.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Gemachtigde beroept zich op de bijzondere omstandigheden van het geval. De zittingsvertegenwoordiger begrijpt dat het heel vervelend was en dat gemachtigde schrok van het nieuws. Echter, wordt er van de weggebruiker wel verwacht alert te zijn op de verkeerslichten. De gedraging is ook begaan op een kruispunt waar de verkeersveiligheid sneller in het geding raakt, vooral nu er op de foto’s ook zichtbaar is dat het kruispunt niet vrij was van verkeer. De zittingsvertegenwoordiger maakt een afweging tussen het verhaal van gemachtigde en de verkeersveiligheid en ziet daarom in deze situatie geen aanleiding tot matiging van de sanctie. Wel is de redelijke termijn overschreden, waardoor verzocht wordt om de boete met 25% te matigen.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s en de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt feitelijk ook niet ontkend.
De kantonrechter ziet in wat gemachtigde heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de foto’s en de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
Overschrijding redelijke termijn
Iedereen heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 27 juli 2023 en is de redelijke termijn dus met meer dan een maand overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% naar € 210,- (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369).
Omstandigheden
De kantonrechter ziet in wat gemachtigde heeft aangevoerd aanleiding om de boete verder te matigen met 50%. Daarbij zijn de door gemachtigde aangevoerde omstandigheden van belang. Het restant van het boetebedrag blijft in stand wegens het gevaar die de gedraging met zich meebrengt in de zin van de verkeersveiligheid. De boete zal worden gematigd naar € 105, exclusief administratiekosten.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 105, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 175, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: