Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 10 februari 2023. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar had hij schriftelijk zijn standpunt ingediend. De kantonrechter heeft de gedraging vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant, die aangaf dat de betrokkene een mobiel apparaat vasthield. De betrokkene voerde aan dat hij zijn portemonnee vasthield en dat er geen bewijs was voor de gedraging. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om de gedraging vast te stellen, maar erkende ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. Hierdoor werd de boete met 25% gematigd. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de betrokkene kreeg een terugbetaling van het teveel betaalde bedrag. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in rechtszaken en de mogelijkheid tot matiging van boetes in geval van overschrijding.