ECLI:NL:RBZWB:2025:7558

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
5 november 2025
Zaaknummer
24/3175 VEROR
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vergoeding leerlingenvervoer door college van burgemeester en wethouders van Goirle

Op 4 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, een alleenstaande moeder met drie kinderen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer voor haar dochter voor het schooljaar 2023/2024. Het college heeft deze aanvraag afgewezen op basis van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Goirle 2020, omdat de afstand van de woning van eiseres tot de school minder dan de vereiste 6 kilometer bedraagt. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2025 behandeld. Eiseres voerde aan dat haar persoonlijke omstandigheden, waaronder het feit dat zij alleenstaand is en een beperkt netwerk heeft, aanleiding zouden moeten geven tot toepassing van de hardheidsclausule. De rechtbank oordeelde echter dat de situatie van eiseres niet in betekenende mate verschilt van die van andere gezinnen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat het college op goede gronden de aanvraag had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak benadrukt het belang van de kilometergrens in de Verordening en de rol van de hardheidsclausule, waarbij de rechtbank terughoudend is in de toetsing van de beslissing van het college. Eiseres kreeg geen gelijk en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3175 VEROR

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle (college),verweerder.

Samenvatting

1.1.
Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer voor het schooljaar 2023/2024. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.2.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college op goede gronden de aanvraag van eiseres om vergoeding van leerlingenvervoer voor het schooljaar 2023/2024 heeft afgewezen
.Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

Eiseres heeft een aanvraag ingediend om een vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer voor het schooljaar 2023/2024 voor haar dochter. Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 10 augustus 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van
29 januari 2024 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en namens het college mr. N. Doran.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
2. Eiseres is een alleenstaande moeder met drie kinderen en woont in [plaats] . Op
31 juli 2023 heeft zij een aanvraag ingediend om een vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer voor haar dochter [naam] voor het schooljaar 2023/2024.
Met het besluit van 10 augustus 2023 (primair besluit) heeft het college de aanvraag van eiseres op grond van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Goirle 2020 (Verordening) afgewezen.
Eiseres heeft op 4 september 2023 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend.
Het bestreden besluit
3. Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de aanvraag van eiseres op goede gronden is afgewezen, omdat er niet wordt voldaan aan de kilometergrens. Er zijn geen aanknopingspunten van bijzondere aard naar voren gekomen die aanleiding geven tot toepassing van de hardheidsclausule. Dat eiseres alleenstaande moeder is en naast [naam] nog twee jonge kinderen heeft, maakt de situatie niet bijzonder. Deze situatie onderscheidt zich niet in betekenende mate van de problemen die vele andere gezinnen op dit punt ondervinden.
Beroepsgronden
4. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag voor leerlingenvervoer. Eiseres is een alleenstaande moeder van drie kinderen, haar ex-partner is niet meer in beeld en zij beschikt over een klein netwerk. Verder is de kinderen wegbrengen met de fiets geen optie voor eiseres en kan eiseres op niemand terugvallen. Het is voor eiseres onmogelijk om [naam] op tijd naar school te brengen of te halen, want haar andere kind is op hetzelfde moment klaar met school.
Ontvankelijkheid beroep
5.1.
De rechtbank beoordeelt ambtshalve of eiseres ontvankelijk is in haar beroep.
Als een beroepschrift na afloop van de beroepstermijn is ingediend blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond van termijnoverschrijding achterwege als die overschrijding het gevolg is van bijzondere omstandigheden die de indiener betreffen, als deze is veroorzaakt door handelen of nalaten van het bestuursorgaan en mogelijk ook als sprake is van een andere reden die tot die overschrijding heeft geleid. Bij de beoordeling of hiervan sprake is worden alle omstandigheden van het geval in hun samenhang bezien.
Als het beroepschrift niet tijdig is ingediend en de termijnoverschrijding is niet verschoonbaar, dan moet het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Belangen die met het materiële geschil zijn gemoeid, zijn bij de beoordeling niet relevant. [1]
5.2.
Eiseres heeft ter zitting erkend dat zij het besluit heeft ontvangen en dat zij te laat beroep heeft ingesteld. Eiseres stelt dat sprake is van bijzondere omstandigheden die haar hebben verhinderd om tijdig beroep in te stellen. De door eiseres aangevoerde omstandigheden leiden de rechtbank tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank acht het beroep ontvankelijk.
Oordeel van de rechtbank
6. De rechtbank beoordeelt of het college op goede gronden de aanvraag van eiseres om een vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer voor het schooljaar 2023/2024 heeft afgewezen.
Juridisch kader
7.1.
Op grond van de Wet op het primair onderwijs (Wpo) [2] komen de (door het college noodzakelijk te achten) kosten voor vervoer naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school voor vergoeding in aanmerking. De gemeenteraad van Goirle heeft hiervoor nadere regels vastgesteld in de Verordening.
7.2.
Artikel 10, eerste lid, van de Verordening bepaalt dat het college aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt, bekostiging verstrekt op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
Kilometergrens
8. Om in aanmerking te komen voor een vergoeding van leerlingenvervoer, moet de school van de dochter van eiseres zich op een minimale afstand van 6 kilometer van de woning van eiseres bevinden. Niet in geschil is dat de afstand van de woning van eiseres tot de school kleiner is, namelijk 5,3 kilometer. Dit betekent dat de aanvraag van eiseres in beginsel moet worden afgewezen.
Hardheidsclausule
9.1.
Eiseres voert aan dat het college haar aanvraag voor een vergoeding van leerlingenvervoer vanwege haar persoonlijke omstandigheden had moeten toewijzen. De rechtbank begrijpt dit standpunt als een beroep op de hardheidsclausule zoals neergelegd in artikel 23 van de Verordening.
9.2.
Artikel 23 van de Verordening bepaalt dat het college in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.
9.3.
Nu toepassing van de hardheidsclausule een bevoegdheid is van het college dient de rechtbank de weigering tot toepassing en de motivering hiervan, terughoudend te toetsen. De rechtbank overweegt verder dat de hardheidsclausule tot doel heeft onbillijkheden van overwegende aard, die zich ten aanzien van personen bij een strikte toepassing van de bepalingen van de verordening zouden voordoen, weg te nemen. De toepassing van de hardheidsclausule is niet aan enige beperking gebonden, waarbij rekening kan worden gehouden met alle feiten en omstandigheden. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het college in redelijkheid kon besluiten geen toepassing te geven aan de hardheidsclausule.
9.4.
De rechtbank is van oordeel dat het geven van begeleiding van kinderen tijdens het leerlingenvervoer in beginsel tot de verantwoordelijkheid behoort van de ouders. [3] Uit het dossier en hetgeen eiseres heeft aangevoerd volgt niet dat de situatie waarin eiseres verkeerd, zich in betekenende mate onderscheidt van de problemen die andere gezinnen op dit punt ondervinden. Er zijn namelijk meer gezinnen als dat van eiseres, waarin een alleenstaande ouder voor meerdere kinderen moet zorgen en waarin de alleenstaande ouder een beperkt netwerk heeft.
9.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres onvoldoende onderbouwd dat sprake is van dusdanige bijzondere omstandigheden, dat het college de hardheidsclausule had moeten toepassen.

Conclusie en gevolgen

10. De rechtbank is van oordeel dat het college in redelijkheid heeft kunnen afzien van toepassing van de hardheidsclausule en op goede gronden de aanvraag om vergoeding van leerlingenvervoer heeft afgewezen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.C.J.J. van Roij, griffier op 4 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:7
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:9, eerste lid
Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Artikel 6:11
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Wet op het primair onderwijs
Artikel 4, eerste lid
Ten behoeve van het schoolbezoek verstrekt het college van burgemeester en wethouders aan ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag vergoeding van de door het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk te achten vervoerskosten. De gemeenteraad stelt daartoe een nadere regeling vast, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.
Verordening leerlingenvervoer gemeente Goirle 2020
Artikel 9, eerste lid: Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs
In deze paragraaf wordt verstaan onder school:
een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; of
een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.
Artikel 10: Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
2. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.
Artikel 23: Afwijken van bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Goirle 2020
Artikel 2.1 Verantwoordelijkheid van ouders
Het vervoer van leerlingen van huis naar school en terug en de begeleiding van de leerling in het vervoer van huis naar school en terug is een verantwoordelijkheid van de ouders. Deze verantwoordelijkheden kunnen de ouders niet op- of overdragen aan de gemeente. De wettelijke regeling, noch de verordening beperkt deze verantwoordelijkheid van de ouders.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 8 mei 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:932.
2.Artikel 4 Wpo.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 29 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1364 en artikel 2.1 van de Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Goirle 2020.