ECLI:NL:RBZWB:2025:7547
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting door belanghebbende ongegrond verklaard
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 4 november 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Breda had op 28 mei 2024 een naheffingsaanslag van € 63,95 opgelegd aan de belanghebbende, omdat er geen parkeerbelasting was voldaan. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank besloot dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank onderzocht de feiten en oordeelde dat de belanghebbende via de Q-Park app had betaald voor parkeren in een parkeergarage die niet tot de gemeente Breda behoorde. Hierdoor was er geen parkeerbelasting voldaan voor de parkeerplaats waar de auto daadwerkelijk stond. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de parkeerder is om te controleren welk tarief van toepassing is en dat het nalaten van deze controle voor risico van de parkeerder komt. Ook het argument dat de parkeerautomaat defect was, werd verworpen, omdat de parkeerder zich moet inspannen om de parkeerbelasting te voldoen, zelfs als er problemen zijn met de automaat.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de belanghebbende het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding voor proceskosten ontvangt. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.