ECLI:NL:RBZWB:2025:7424

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
23/11724 WAJONG
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens aanwezig arbeidsvermogen en geschiktheid voor taak 'scannen'

Op 27 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een Wajong-uitkering had aangevraagd. De rechtbank beoordeelde of het UWV terecht de aanvraag had afgewezen op basis van het oordeel dat eiser arbeidsvermogen had. Eiser, geboren in 1998, had op 7 september 2022 een aanvraag ingediend, maar het UWV weigerde deze op 28 februari 2023, omdat eiser volgens hen in staat was om te werken. Eiser maakte bezwaar, maar het UWV handhaafde zijn besluit. De rechtbank onderzocht de beroepsgronden van eiser, die onder andere stelden dat hij niet in staat was om vier uur per dag te werken en dat zijn begeleidingsbehoefte te groot was voor arbeidsparticipatie. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiser arbeidsvermogen had, en dat zijn begeleidingsbehoefte niet in de weg stond aan het hebben van arbeidsvermogen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de Wajong-aanvraag standhield. Eiser kreeg geen proceskostenvergoeding en het griffierecht werd niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/11724 WAJONG

uitspraak van 27 oktober 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] uit [plaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. R.S. Vriend),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Samenvatting

1.1.
Deze uitspraak gaat over de afwijzing van eisers aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiser is het niet eens met deze afwijzing. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.
1.2.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV terecht eisers aanvraag heeft afgewezen. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
1.3.
Onder 2 staan de feiten en omstandigheden die van belang zijn. Onder 3 staat het procesverloop in deze zaak. Onder 4 en 5 staan het wettelijk kader en de grondslag van het bestreden besluit. Onder 6 en 7 volgt een weergave van het medisch en arbeidskundig onderzoek. Onder 8 en 9 staan de standpunten van eiser en het UWV. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 10.

Feiten en omstandigheden

2.1.
Eiser, geboren op [datum] 1998 (18 jaar in 2016), heeft op 7 september 2022 een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering. Vervolgens is er op 12 september 2022 een intake geweest en heeft er een medisch onderzoek plaatsgevonden.
2.2.
Het UWV heeft met een besluit van 28 februari 2023 (primair besluit) geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen, omdat eiser arbeidsvermogen zou hebben. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met het bestreden besluit van 23 november 2023 is het UWV gebleven bij dat besluit tot weigering een Wajong-uitkering toe te kennen. Het bezwaar van eiser slaagde dus niet.

Procesverloop

3.1.
Eiser heeft op 8 december 2022 bij deze rechtbank beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3.2.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 25 september 2025 in [plaats] op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en namens het UWV mr. H.J.J. Verhoeven. Eiser heeft ook zijn moeder [naam 1] en [naam 2] (medewerker van [hulpverlening] ) meegenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Wettelijk kader
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Grondslag van het bestreden besluit
5. Aan het bestreden besluit ligt een medisch en een arbeidskundig onderzoek ten grondslag.
Medisch onderzoek
6.1.
Voorafgaand aan het primaire besluit heeft [verzekeringsarts] medisch onderzoek gedaan. De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd, op 7 oktober 2022 overlegd met contactpersoon [naam 2] , kennisgenomen van het telefonische consult van eiser met de medisch assistente van 24 januari 2023 en heeft eiser gezien op het spreekuur van
1 februari 2023. Vervolgens heeft de verzekeringsarts op 11 februari 2023 – samengevat – het volgende gerapporteerd. Uit eerdere beoordelingen blijkt dat er bij eiser van jongs af aan sprake is van klachten passend bij een stoornis in het autismespectrum (ASS) in combinatie met gegeneraliseerde angst en sociale/emetofobie, waardoor neiging tot afzondering en vermijden van contacten bestond. Eiser heeft desondanks tot 2018 scholing gevolgd en diploma’s behaald en er is enig arbeidsverleden bekend. Op het spreekuur blijkt dat de klachten gepaard gaan met forse lijdensdruk, insufficiëntiegevoelens en vermijding door anticipatieangst. Uit het dagverhaal blijkt dat eiser ADL-afhankelijk is en in het persoonlijk en sociaal functioneren in staat is activiteiten te ontplooien rekening houdend met de ervaren belemmeringen. Eiser heeft daarbij begeleiding nodig, in vergelijkbare aard en mate als bij de vorige beoordelingen. Dit blijkt ook uit de meegestuurde gegevens. Eiser is vanaf zijn 18e levensjaar 1 uur belastbaar gedurende 4 uur/2x2 uur per dag, mits voldoende rekening gehouden wordt met de eerder in de rapportages van 25 november 2021 gestelde beperkingen en vereiste begeleiding. Dat uitbreiding van de uren in de huidige taak- en werkomgeving aanleiding is geweest voor eiser om meer klachten te ervaren, doet daaraan niet af.
6.2.
In de bezwaarfase heeft verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) [naam 3] eisers dossier bestudeerd, eiser gesproken tijdens de beeldbelhoorzitting op 13 september 2023 en vervolgens in de rapportage van 20 november 2023 – samengevat – het volgende gerapporteerd. De primaire verzekeringsarts heeft eisers belastbaarheid adequaat beoordeeld. Verder is procedureel en inhoudelijk volgens de regels gewerkt en zijn er geen relevante zaken onderbelicht gebleven. Eiser is in staat een uur aaneengesloten te werken. Er is geen sprake van een noodzaak tot meer dan aanvaardbare bijsturing tijdens het verrichten van werkzaamheden. Er is wel behoefte aan enige begeleiding hoe eiser zaken die buiten het gebruikelijke vallen moet oplossen. Eiser is in staat maximaal vier uur per dag te werken in een voor hem geschikte werktaak. Daarbij is het uitgangspunt voor de beoordeling niet het huidige werk wat eiser uitvoert, maar een taak uit het takenbestand.
6.3.
De verzekeringsarts b&b heeft op 4 september 2024 gereageerd op het (aanvullende) beroepschrift en de brief van [psychiater] van 30 mei 2024. Op eisers stelling dat hij vanwege prikkels in werk geen 4 uur per dag kan werken, reageert de verzekeringsarts b&b dat in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling evident wel rekening is gehouden met de prikkelgevoeligheid van eiser, voortkomend uit de door de behandelaar genoemde diagnosen, bijvoorbeeld bij de door de primaire verzekeringsarts genoemde beperkingen vanuit ICF-perspectief over het niet goed kunnen omgaan met stress en andere mentale eisen. Verder wordt er wellicht ten overvloede op gewezen dat niet het huidige werk waarin eiser wellicht nog te veel prikkels krijgt in de vorm van vragen over het onderhoud van computers/laptops van de provincie, maar de belasting in de geselecteerde taak uit het takenbestand van belang is. Er is geen medische indicatie dat eiser minder dan 4 uur per dag actief kan zijn. Het dagverhaal na het verrichten van drie dagen werk bij de provincie en activiteiten op de tussenliggende dagen geven daar geen aanleiding voor. De stelling dat eiser ook een eenvoudige, niet stressvolle, solistisch te verrichten, prikkelarme arbeidstaak, waarin rekening wordt gehouden met aanwezige participatiebelemmeringen, niet zou kunnen volhouden is niet gebaseerd op objectieve medische feiten. Ook de stelling dat er te weinig rekening is gehouden met eisers beperkingen en hij blijvend aangewezen is op langdurige intensieve zorg in werk en daarbuiten, kan de verzekeringsarts b&b niet volgen, onder verwijzing naar de beperkingen die zijn aangenomen door de primaire verzekeringsarts. Het gegeven dat eiser blijvend aangewezen zou zijn op langdurige intensieve zorg in werk en daarbuiten is ook geen grond om het arbeidsvermogen als duurzaam ontbrekend te beschouwen. De verzekeringsarts b&b haalt passages uit de GGZ-indicatie aan en concludeert dat dit niet maakt dat eiser geen arbeidsvermogen heeft. Gestructureerd werk, geregeld vervoer, begeleiding op de werkvloer, beschikbaarheid van maaltijden enzovoorts kunnen ook bij het uitvoeren van een passende taak geboden worden. Dergelijke voorzieningen zijn bij taken in een sociale werkvoorziening gebruikelijk. De beperkingen en participatiebelemmeringen die uit het dagverhaal naar voren komen, zijn niet in die mate dat eiser in medische zin geen arbeidsvermogen zou hebben. De stelling dat eiser na een uur werken behoefte heeft aan een pauze van 10-15 minuten, houdt niet in dat eiser geen uur aaneengesloten een taak zou kunnen verrichten. Het gaat er bij het 4-uurs criterium om of hij 4 uur per dag actief kan zijn, dit hoeft niet aaneengesloten te zijn. Eiser kan na een uur een taak te hebben verricht zo nodig een recuperatiepauze inlassen. De verzekeringsarts b&b verwijst naar pagina 58 van het Compendium Participatiewet over één uur aaneengesloten kunnen werken. [1] Gezien eisers arbeidskundige en medische voorgeschiedenis en zijn huidige functioneren is er geen sprake van omstandigheden waaruit blijkt dat hij geen uur aaneengesloten kan werken onder de beschreven beoordelingsnormen. Verder stelt de verzekeringsarts b&b dat uit de primaire rapportage en de heroverweging in bezwaar volgt dat wel degelijk rekening is gehouden met de bij betrokkene aanwezige sociale fobie en aspecifieke angstklachten en zijn deels in remissie zijnde emetofobie, zie punt 2 in de brief van [psychiater] van 30 mei 2024. De sociale angstklachten, samenhangend met de ASS, worden ondervangen in de geselecteerde taak, doordat deze solistisch wordt uitgevoerd, voorspelbaar is, vastigheid biedt en gestructureerd is. Met de in de brief van [psychiater] van 30 mei 2024 genoemde medische psychische feiten is, zoals hiervoor is overwogen, volledig rekening gehouden. Meegenomen is dat eiser problemen heeft met het functioneren op sociaal maatschappelijk vlak. Dit volgt ook uit dat de beperkingen volgens het ICF-model zijn opgesteld door de primaire verzekeringsarts. Verder is duidelijk dat nieuwe situaties angst kunnen oproepen, maar daarmee is rekening gehouden door de arbeidsdeskundige bij het selecteren van een taak. Zoals gezegd is het huidige werk wat betrokkene met begeleiding door Orionis kan volhouden, niet het meetpunt om te concluderen dat eiser slechts 3 x 3 uren kan werken. Er is geen objectieve medische reden waarom eiser een volledig op hem toegespitste taak, die niet stressvol is, prikkelarm is en een gestructureerd karakter heeft, niet zou kunnen uitvoeren. Ook kan in die werktaak zo nodig begeleiding worden geboden. Er is geen aanleiding om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen.
Arbeidskundig onderzoek
7.1.
[arbeidsdeskundige] heeft voorafgaand aan het primaire besluit het dossier bestudeerd, een intake verricht, gesproken met eiser op 1 februari 2023 en overlegd met de verzekeringsarts op 1 februari 2023. Vervolgens heeft hij in de rapportage van
28 februari 2023 – samengevat – geconcludeerd dat eiser arbeidsvermogen heeft, omdat eiser – naast de twee door de verzekeringsarts getoetste voorwaarden – ook beschikt over basale werknemersvaardigheden en een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. De arbeidsdeskundige noemt als taak ‘scannen’.
7.2.
In de bezwaarfase heeft arbeidsdeskundige b&b [naam 4] eisers dossier bestudeerd en op 21 november 2023 – samengevat – gerapporteerd dat er geen aanleiding is om anders te concluderen dan de primaire arbeidsdeskundige. Eiser kan een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie, bijvoorbeeld ‘documenten scannen’, en beschikt over basale werknemersvaardigheden. Eiser heeft arbeidsvermogen en komt dus niet in aanmerking voor een Wajong-uitkering.
7.3.
Arbeidsdeskundige b&b [naam 5] heeft op 8 oktober 2024 gereageerd op het (aanvullende) beroepschrift. Nu de verzekeringsarts b&b de eerdere bevindingen en conclusies handhaaft, wordt uitgegaan van de aanwezige gegevens uit eerdere rapportages. Uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b in beroep valt niet op te maken dat eiser is aangewezen op een intensievere vorm van begeleiding dan kunnen terugvallen op een leidinggevende in het werk, indien dit aan de orde is voor hem. Voor het duiden van een taak wordt dus de eerder aangehouden voorwaarde gebruikt dat eiser op de werkplek en in het werk moet kunnen terugvallen op een leidinggevende. In de taak ‘scannen’ wordt gewerkt onder leiding van op werkplek aanwezige team-of afdelingsmanager. Eiser kan op ieder (willekeurig) moment terugvallen op de leidinggevende. Verder kan worden gesteld dat de taak bestaat uit een afgerond geheel van handelingen, wat routinematig, uitvoerend en gestructureerd werk betreft. De handelingen in de taak zijn eenduidig, duidelijk en overzichtelijk, kennen herhaling en zijn volgtijdelijk. Ook kan eiser praktische werkzaamheden en vaardigheden aanleren, maar heeft hij hierbij begeleiding nodig en deze is aanwezig in de taak. Eisers stelling dat de taak niet passend is vanwege het voorkomen van probleemoplossen en zelfstandigheid kan niet worden gevolgd. In de taak is er sprake van een minimale persoonlijke invulling door invloed op frequentie, duur en/of volgorde en door het maken van eenvoudige keuzen. Eiser is leerbaar en kan de problemen, die praktisch van aard zijn en op basis van werkroutine worden opgelost, dus leren. De arbeidsdeskundige b&b ziet hierin geen belemmering.
Standpunt eiser
8. Eiser heeft zich – kort gezegd – in beroep wat betreft de medische beoordeling door het UWV op het volgende standpunt gesteld. Het UWV heeft ten onrechte geoordeeld dat eiser arbeidsvermogen heeft. Ten eerste stelt eiser dat het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden doordat relevante zaken onderbelicht zijn gebleven, waaronder eisers pauzes ieder werkuur, braken op de werkplek, eisers begeleidingsbehoefte en zijn DSM-classificaties. Ten tweede stelt eiser dat hij niet 4 uur per dag (of twee keer 2 uur per dag) kan werken. De verzekeringsarts b&b ziet te veel mogelijkheden voor eiser en houdt te weinig rekening met zijn beperkingen qua vermoeidheid/recuperatiebehoefte, angststoornis (naast emetofobie) en benodigde hulpverlening. Eiser heeft ook behoefte aan een pauze van 10 tot 15 minuten ieder werkuur. Bovendien komen de werkzaamheden die hij op papier uitvoert niet overeen met wat hij in de praktijk doet en heeft hij afgelopen maanden niet langer dan 3 uur per dag kunnen werken. Ook twee keer 2 uur per dag werken kan eiser niet, want dan zou hij door de emetofobie pas aan het eind van de middag kunnen eten en dan zou hij nog verder beperkt zijn in energie. Verder kan eiser niet zelfstandig het wettelijk minimumloon (WML) op maandbasis realiseren. Ten derde stelt eiser dat hij niet 1 uur aaneengesloten kan werken, gezien de pauzes van 10 tot 15 minuten die hij ieder werkuur nodig heeft en waarbij hij fysiek de werkplek verlaat om tot rust te komen.
Wat betreft de arbeidsdeskundige beoordeling door het UWV stelt eiser zich in beroep op het volgende standpunt. De arbeidsdeskundige b&b is uitgegaan van de onjuiste conclusie van de verzekeringsarts b&b, wat ertoe leidt dat diens oordeel op onjuiste wijze tot stand is gekomen. Ook heeft eiser een intensievere vorm van begeleiding nodig dan het slechts kunnen terugvallen op een leidinggevende. Tot slot kan eiser geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie, ook niet de taak ‘scannen’. Uit de taakbeschrijving komt naar voren dat er een zekere vaardigheid moet zijn in het probleemoplossen en zelfstandigheid, waarbij gehandeld dient te worden op stimuli buiten de kernhandeling zoals het beoordelen hoe te handelen bij storingen in de apparatuur of tijdens het scanproces. Daarnaast zou niveau 2 benodigd zijn voor het probleemoplossen, waarbij een groter scala aan handelingen in de functie voorkomt en daardoor een grotere variëteit in problemen. Aan deze eisen kan eiser niet voldoen, omdat hij een grotere mate van begeleiding nodig heeft.
Standpunt UWV
9. Het UWV heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat eisers beroepsgronden dezelfde zijn als zijn bezwaargronden, hij geen nieuwe feiten of omstandigheden vermeldt en het UWV dus verwijst naar de overwegingen in het bestreden besluit. Met het aanvullende verweerschrift van 17 oktober 2024 heeft het UWV met rapportages van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b gereageerd op het aanvullende beroepschrift en de brief van [psychiater] van 30 mei 2024, waarna het UWV bij de stelling is gebleven dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
Overwegingen rechtbank
10.1.
De rechtbank stelt vast dat de te beoordelen periode is de periode van [datum] 2016 (18e verjaardag van eiser) tot en met [datum] 2021 (de vijf jaren daarna).
10.2.
Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft. Het UWV moet daarom
eerst beoordelen of eiser voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiser kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiser beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiser kan niet een uur aaneengesloten werken
- eiser is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld.
10.3.
De rechtbank heeft ter zitting met partijen vastgesteld dat het beschikken over basale werknemersvaardigheden niet in geschil is. Ook is met partijen vastgesteld dat de overeenkomst werkervaringsplaats die eiser op 8 september 2025 heeft overgelegd, kan worden betrokken in dit beroep.
10.4.
Ten aanzien van eisers stelling dat het bestreden besluit in strijd zou zijn met het zorgvuldigheidsbeginsel overweegt de rechtbank het volgende. Uit het dossier volgt dat de verzekeringsarts b&b in zijn rapportage van 20 november 2023 heeft onderkend waar eiser stelt dat hij last van heeft. Voor zover eiser in beroep stelt dat hierbij relevante zaken onderbelicht zijn gebleven, overweegt de rechtbank dat de verzekeringsarts b&b uitgebreid en zorgvuldig gemotiveerd op de geschilpunten is ingegaan middels aanvullende rapportages in beroep. Hierin is de rechtbank niet gebleken van onzorgvuldigheid.
10.5.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn stellingen dat hij niet 4 uur per dag belastbaar is en niet 1 uur aaneengesloten kan werken. Ter zitting heeft eiser nader toegelicht dat hij ieder uur behoefte heeft aan 10 tot 15 minuten pauze, waarbij hij zijn werkplek verlaat voor frisse lucht omdat anders alles op de werkplek langs hem heen gaat. Eiser heeft deze stelling echter onvoldoende onderbouwd met medische informatie die ziet op de te beoordelen periode. Bovendien is de verzekeringsarts b&b gemotiveerd ingegaan op eisers stelling en is een zekere mate van vertreden binnen het uur altijd mogelijk volgens het Compendium Participatiewet. Uit de verklaring van eiser volgt niet dat het productieproces – zoals door eiser gesteld – daarbij substantieel wordt onderbroken en van een noodzaak om eiser bij te sturen is evenmin gebleken. Ook hoeft eiser niet vier uur aaneengesloten belastbaar te zijn. Hoewel het invoelbaar is dat eiser gezien zijn gezondheidsklachten behoefte heeft aan pauze tijdens zijn werkzaamheden, overweegt de rechtbank dat dit een behoefte betreft en daaraan niet een medische noodzaak ten grondslag ligt. Dit geldt ook voor eisers stelling dat hij pas kan eten na afloop van zijn werkzaamheden uit angst voor braken op de werkplek. Verder valt uit de brief van [psychiater] van 30 mei 2024 op te maken dat de emetofobie juist in remissie is. Ook eisers begeleidingsbehoefte staat niet in de weg aan het hebben van arbeidsvermogen, wat nader is uitgewerkt onder overweging 10.6. Nu de rechtbank eiser niet volgt in zijn stellingen dat hij niet 4 uur per dag belastbaar is en niet 1 uur aaneengesloten kan werken, komt de rechtbank niet meer toe aan eisers stelling over twee keer 2 uur per dag werken en het daarmee kunnen verdienen van het WML.
10.6.
Met betrekking tot eisers stelling dat hij geen taak kan verrichten in een arbeidsorganisatie, ook niet de geselecteerde taak ‘scannen’, overweegt de rechtbank allereerst dat eisers begeleidingsbehoefte niet in de weg staat aan het hebben van arbeidsvermogen. Naar vaste rechtspraak staat namelijk de noodzaak van voortdurend toezicht en intensieve begeleiding in beginsel niet in de weg aan het aannemen van arbeidsvermogen, als bedoeld in artikel 1a van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. In dit kader moet worden bezien of de intensieve en persoonlijke begeleiding door daartoe gekwalificeerde begeleiders verder reikt dan de kaders die in een arbeidsorganisatie door de aanwezigheid van een leidinggevende en/of inzet van een jobcoach bij het verrichten van een taak kunnen worden geboden. [2] Hoewel eiser stelt dat hij behoefte heeft aan een intensievere vorm van begeleiding dan het slechts kunnen terugvallen op een leidinggevende, overweegt de rechtbank dat uit het dossier en de toelichting ter zitting niet is gebleken dat de benodigde begeleiding verder reikt dan wat in een arbeidsorganisatie door een leidinggevende of jobcoach kan worden geboden. Ter zitting heeft eiser bevestigd dat praktische ondersteuning door een begeleider voor hem volstaat en toegelicht dat de jobcoach die hij nu heeft enkel een bemiddelende rol speelt. De arbeidsdeskundige b&b mocht hier dan ook van uitgaan bij zijn beoordeling. De rechtbank kan de arbeidsdeskundige b&b volgen in zijn nadere toelichting in beroep over de onderdelen probleemoplossen (op niveau 2) en zelfstandigheid zoals die voorkomen in de taak ‘scannen’ en waarom dit geen objectiveerbare belemmering vormt voor eiser om deze taak uit te kunnen voeren.
10.7.
Wat hiervoor is overwogen, leidt tot de conclusie dat het beroep van eiser niet slaagt. Het beroep wordt ongegrond verklaard. Dit betekent dat er voor eiser niets verandert.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiser geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiser het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 27 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage wettelijk kader

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.

Voetnoten

1.Daar staat dat het er uitsluitend om gaat dat niet vaker dan een keer per uur een substantiële onderbreking van het productieproces noodzakelijk is om de betrokkene bij te sturen.
2.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 14 oktober 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2570.