In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 oktober 2025, wordt het beroep van een belanghebbende tegen een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (mrb) beoordeeld. De belanghebbende, die in Duitsland woont, heeft een naheffingsaanslag van € 3.375 ontvangen voor de periode van 17 april 2023 tot en met 16 april 2024, samen met een verzuimboete van € 1.867. De inspecteur van de Belastingdienst heeft het bezwaar van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in beroep ging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende in de basisregistratie personen (BRP) in Nederland staat ingeschreven en daarmee wordt geacht zijn hoofdverblijf in Nederland te hebben. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn hoofdverblijf in Duitsland had, ondanks het overleggen van bewijsstukken. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag en de verzuimboete terecht zijn opgelegd, en verklaart het beroep ongegrond. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.