ECLI:NL:RBZWB:2025:6876
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van 8 oktober 2025 beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van een belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De naheffingsaanslag, die een totaalbedrag van € 54,77 omvat, werd opgelegd omdat de belanghebbende op 24 oktober 2023 zijn auto had geparkeerd zonder de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van de belanghebbende ongegrond, waarna de belanghebbende in beroep ging.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende gemotiveerd heeft waarom de naheffingsaanslag is gehandhaafd. De rechtbank stelt vast dat de belanghebbende onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet op de hoogte was van de parkeerbelastingverplichting op de betreffende locatie. De rechtbank wijst erop dat het op de weg van de parkeerder ligt om zich te informeren over de geldende parkeerregels en dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de verplichting tot het betalen van parkeerbelasting duidelijk kenbaar was door middel van borden en parkeerapparatuur in de omgeving.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en gehandhaafd blijft. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.