Uitspraak
1.De procedure
2.Het standpunt van de officieren van justitie
3.Het standpunt van de verdediging
4.Het oordeel van de rechtbank
- het in artikel 311, eerste lid, Sv bedoelde moment waarop de officier van justitie uiterlijk bij gelegenheid van het requisitoir in de hoofdzaak in eerste aanleg het voornemen kenbaar maakt een ontnemingsvordering aanhangig te zullen maken, of
- het moment waarop de [betrokkene] ervan op de hoogte geraakt dat tegen hem een strafrechtelijk financieel onderzoek als bedoeld in artikel 126 Sv is ingesteld, of
- het moment waarop de in artikel 511b Sv bedoelde vordering aan de [betrokkene] is betekend.
5.De wettelijke voorschriften
6.De beslissing
€ 306.560 (driehonderdenzesduizend vijfhonderdzestig euro)ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
1080 (duizendtachtig) dagen;