ECLI:NL:RBZWB:2025:6674
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkheid van bezwaren en verzoeken om ambtshalve vermindering van belastingboetes over de jaren 2016, 2017 en 2018
Op 8 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 24/2999, 25/2401 en 25/2402. De rechtbank verklaart de beroepen van belanghebbende ongegrond. De bezwaren tegen de boetes over de jaren 2016 en 2017 zijn terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet tijdig zijn ingediend. De verzoeken om ambtshalve vermindering voor deze jaren zijn eveneens afgewezen. Voor het jaar 2018 is het bezwaar tegen de boete ook niet-ontvankelijk verklaard, maar de rechtbank oordeelt dat het verzoek om ambtshalve vermindering op verkeerde gronden is afgewezen. De rechtbank concludeert dat de boete voor 2018 in stand blijft, ondanks de onterecht afgewezen vermindering. Belanghebbende is niet verschenen op de zitting, maar was tijdig uitgenodigd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de ingediende stukken en de verklaringen van de inspecteur. De rechtbank oordeelt dat de overschrijding van de termijn voor het indienen van bezwaren niet verschoonbaar is, en dat de inspecteur de boetes terecht heeft opgelegd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de boetes te verminderen, ondanks de persoonlijke omstandigheden van belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en belanghebbende kan in hoger beroep gaan.