In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 september 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de RDW behandeld. De RDW had een verbod opgelegd voor het rijden op de weg met de brommer van eiser, geregistreerd in het kentekenregister, na een WOK-melding van de politie. Eiser was het niet eens met dit besluit en voerde verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank beoordeelt of de RDW het rijverbod terecht heeft opgelegd. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. De rechtbank legt uit dat de RDW op basis van de WOK-melding van de politie, die als deskundigenadvies wordt beschouwd, het rijverbod heeft kunnen opleggen. Eiser had aangevoerd dat de meting van de snelheid van zijn brommer, die 71 km/u bleek te zijn, beïnvloed was door de omstandigheden van de meting. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn stelling te onderbouwen. De rechtbank bevestigt dat de RDW de bevoegdheid had om het rijverbod op te leggen en dat de besluitvorming zorgvuldig tot stand is gekomen. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.