5.1.De burgemeester heeft zijn standpunt dat hij (ook) op grond van artikel 174a, eerste lid, onder c van de Gemeentewet bevoegd was de woning te sluiten op zitting laten vallen. De rechtbank zal hier dan ook niet meer op ingaan.
Was de burgemeester bevoegd tot sluiting van de woning op grond van artikel 174a, eerste lid, onder a van de Gemeentewet?
6. Op basis van artikel 174a, eerste lid, onder a, van de Gemeentewet is de burgemeester bevoegd om een woning, lokaal of erf te sluiten indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord. Sinds 2024 is in de wetstekst vastgelegd dat er sprake moet zijn van een ernstige ordeverstoring. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, hanteert dit toetsingskader streng. Voor zover de burgemeester zich in navolging van de commissie op het standpunt stelt dat het toetsingskader sinds de wijziging van dit artikel op 1 januari 2024 minder streng wordt toegepast, volgt de rechtbank dat niet.
7. Op grond van vaste rechtspraak van de ABRvS kan de burgemeester artikel 174a, eerste lid, onder a van de Gemeentewet inzetten als aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare gegevens moet worden vastgesteld dat de gedragingen zich in de woning voordoen, er langdurige overlast is die zich met grote regelmaat voordoet en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen heeft aangenomen. Verder vergt verstoring van de openbare orde overlast waardoor de veiligheid en de gezondheid van mensen in de directe omgeving van de woning in ernstige mate worden bedreigd en geeft de overlast risico's voor de omgeving die te vergelijken zijn met drugsoverlast.Blijkens de wetsgeschiedenis kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een situatie waarin explosieven gedurende langere tijd worden verhandeld vanuit een woning, wat leidt tot ongeregeldheden in de buurt. De overlast moet zich frequent voordoen en minder ingrijpende maatregelen om de overlast te beteugelen moeten niet mogelijk zijn of niet hebben geholpen.
8. De burgemeester heeft op zitting toegelicht dat in dit geval volgens hem sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde omdat eiser een grote hoeveelheid gevaarlijke explosieven voor een langere periode heeft opgeslagen in zijn woning en deze ook heeft bewerkt, wat extra gevaar voor de veiligheid van eiser en de omgeving heeft opgeleverd.
9. De rechtbank is van oordeel dat de enkele aanwezigheid van de gevaarlijke explosieven op zichzelf niet kan worden aangemerkt als langdurige of frequente overlast en daarmee ook niet als een verstoring van de openbare orde zoals bedoeld in artikel 174a, eerste lid, onder a van de Gemeentewet.Uit de politierapportages blijkt op geen enkele wijze dat sprake was van langdurige overlast die zich met grote regelmaat voordeed en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen aannam, vergelijkbaar met drugsoverlast. Er zijn nooit meldingen gedaan over ontploffingen of andere incidenten in of rondom de woning.De enkele vrees voor een ordeverstoring is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor toepassing van artikel 174a, eerste lid, onder a van de Gemeentewet.
10. De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat de burgemeester niet bevoegd was om tot sluiting van de woning van eiser over te gaan.
11. De andere beroepsgronden behoeven gelet hierop geen bespreking meer.