ECLI:NL:RBZWB:2025:6427

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
24/6272
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningsluiting op grond van artikel 174a, eerste lid, onder a van de Gemeentewet vanwege het aantreffen van explosieven; burgemeester niet bevoegd

Deze uitspraak betreft de sluiting van de woning van eiser voor de duur van vijf dagen, omdat er explosieven in de woning zijn aangetroffen. Eiser is het niet eens met deze sluiting en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 14 augustus 2025 behandeld. De burgemeester had de woning gesloten op basis van artikel 174a van de Gemeentewet, omdat de aanwezigheid van explosieven de openbare orde ernstig zou verstoren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten. De rechtbank concludeert dat de enkele aanwezigheid van explosieven niet kan worden aangemerkt als langdurige of frequente overlast. Er zijn geen meldingen van incidenten of ontploffingen in of rondom de woning. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en herroept de eerdere besluiten van de burgemeester. Eiser krijgt zijn griffierecht terug en de burgemeester wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/6272

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 september 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Raaijmakers),
en

de burgemeester van Moerdijk, verweerder

(gemachtigde: mr. Y.W.M. van Loon-Jansen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de sluiting van de woning van eiser voor de duur van vijf dagen in verband met het aantreffen van explosieven. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de woningsluiting.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de burgemeester de woning van eiser niet mocht sluiten. Eiser krijgt dus gelijk en het beroep is dus gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. Onder 3 staan de van belang zijnde feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het bestreden besluit. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 6. Aan het eind staan de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.
1.3.
De wettelijke regels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.

Procesverloop

2. Bij besluit van 8 februari 2024 (primair besluit I) is de burgemeester op grond van artikel 174a van de Gemeentewet overgegaan tot sluiting van de woning van eiser aan het [adres] (hierna: de woning). Bij bestreden besluit van 8 juli 2024 op het bezwaar van eiser is de burgemeester bij primair besluit I gebleven.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiser heeft een aanvullend beroepschrift ingediend.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde en de gemachtigde van de burgemeester, vergezeld door [naam 1] .

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiser huurt de woning.
3.1.
Op 8 februari 2024 heeft de politie van de Eenheid Zeeland-West-Brabant een Meld Misdaad Anoniem-melding ontvangen over de mogelijke aanwezigheid van explosieven in de woning. Naar aanleiding hiervan is de politie ter plaatse gegaan, met een machtiging tot binnentreden ter doorzoeking. Het proces-verbaal van bevindingen vermeldt, voor zover hier van belang:
“Ik zag in de vitrines verschillende munitiegelijkende objecten lagen. (…) Ik zag de munitie stukken varieerde van kleinere geschutspatronen tot aan patronen met een doorsnede van circa 5 centimeter. Ik, verbalisant, en politieambtenaar [naam 2] konden niet beoordelen of het ging om scherpe munitie onderdelen. Wij stelden de Tactische Explosieven Verkenner en de Officier van Dienst (…) in kennis. (…)
Ik hoorde dat de Tactisch Explosieven Verkenner (…) zei dat het ging om scherpe munitie stukken. Ik hoorde dat hij zei dat dit meerdere munitiestukken of delen van munitiestukken waren die volgens de wet strafbaar waren of woorden van gelijke strekking.”
Uit een aanvulling op het proces-verbaal volgt, voor zover hier van belang:
“ Ter plaatse grote hoeveelheden aangetroffen waarvan een gedeelte niet maar ook een groot gedeelte nog wel was voorzien van ontsteker en of explosief materiaal.
Van enige veilige opslag was geen enkele sprake. (…)
In het appartement bevindende keukentje stond op de aanrecht een slijp/schuurschijf die kennelijk werd gebruikt voor het reinigen van de gevonden explosieven.
Gelet op de grote hoeveelheid explosieven, de ruimte waarin ze waren ondergebracht (1 kamer appartement) EOD in kennis gesteld en BM gevraagd om spoedsluiting. Dit laatste in verband met de onmiddellijke gevaarzetting voor bewoner en omwonenden.”
Uit een vervolgbeslissing over inbeslagneming volgt dat in beslag werd genomen:
  • twee vuurwapens (Mosin-Nagant 1906 en 1924);
  • een gasdrukwapen (6 mm balletjes);
  • diverse scherpe en verschoten kogels en knalpatronen;
  • diverse onderdelen groot kaliber, o.a. huls, onderdelen hulzen, (tijd)ontstekers en
  • een handgranaat.
3.2.
Met primair besluit I heeft de burgemeester op grond van artikel 174a van de Gemeentewet de woning met onmiddellijke ingang gesloten tot 12 februari 2024, 18.00 uur.
De burgemeester heeft daartoe overwogen dat uit onderzoek van de politie is gebleken dat in de woning gedragingen plaatsvinden en voorwerpen zijn aangetroffen waardoor de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord, namelijk:
het aanwezig zijn van een grote hoeveelheid van op scherp staande oorlogsmunitie explosieven, namelijk granaten;
het door de bewoner bewerken van de explosieven op een zodanige wijze dat het gevaar voor ontploffing in ernstige mate vergroot wordt;
het aanwezig zijn van wapens en munitie in de zin van artikel 2 Wet Wapens en munitie.
3.3.
Eiser heeft op 9 februari 2024 bezwaar gemaakt tegen primair besluit I.
3.4.
Met een besluit van 12 februari 2024 (primair besluit II) is de sluiting verlengd tot 13 februari 2024, 18:00 uur, omdat de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) meer tijd nodig had om de explosieven te verwijderen.
3.5.
Op 16 mei 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden bij de bezwaarschriftencommissie van de gemeente Moerdijk (hierna: de commissie).
3.6.
Op 17 juni 2024 heeft de commissie de burgemeester geadviseerd om het bezwaar ongegrond te verklaren.
3.7.
Met het bestreden besluit heeft de burgemeester het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
3.8.
De verhuurder van de woning heeft een buitengerechtelijke ontbindingsprocedure opgestart op grond van artikel 231, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Beroepsgronden
4. Eiser stelt dat de noodzaak tot woningsluiting afwezig was, nu hij vrijwillig heeft meegewerkt aan het vertrek uit zijn woning en alternatieve maatregelen onvoldoende zijn onderzocht. Daarbij voert eiser aan dat hij in zijn verdediging is geschaad doordat het EOD-rapport niet is vrijgegeven door de burgemeester.
4.1.
Verder stelt eiser dat de burgemeester niet bevoegd was om tot sluiting van de woning over te gaan omdat sprake is van een eenmalige vondst en geen structureel gevaar voor de openbare orde. Van een daadwerkelijke of dreigende verstoring van de openbare orde is volgens eiser geen sprake.
4.2.
Eiser stelt tot slot dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 8 van het EVRM [1] en het evenredigheidsbeginsel.
Standpunt burgemeester
5. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat hij op grond van artikel 174a, eerste lid, onder a van de Gemeentewet bevoegd was de woning te sluiten omdat de door de politie en EOD aangetroffen grote hoeveelheid explosieven en de omgang van eiser met deze explosieven zorgden voor een situatie waarin de openbare orde rond de woning ernstig werd verstoord. De situatie was volgens de burgemeester dermate gevaarlijk dat het noodzakelijk was om tot woningsluiting over te gaan. De burgemeester merkt op dat het niet gebruikelijk is dat de EOD in deze situaties rapporten maakt van wat wordt meegenomen en tot ontploffing wordt gebracht, zodat een EOD-rapport niet kan worden overgelegd.
5.1.
De burgemeester heeft zijn standpunt dat hij (ook) op grond van artikel 174a, eerste lid, onder c van de Gemeentewet bevoegd was de woning te sluiten op zitting laten vallen. De rechtbank zal hier dan ook niet meer op ingaan.
Was de burgemeester bevoegd tot sluiting van de woning op grond van artikel 174a, eerste lid, onder a van de Gemeentewet?
6. Op basis van artikel 174a, eerste lid, onder a, van de Gemeentewet is de burgemeester bevoegd om een woning, lokaal of erf te sluiten indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord. Sinds 2024 is in de wetstekst vastgelegd dat er sprake moet zijn van een ernstige ordeverstoring. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, hanteert dit toetsingskader streng. Voor zover de burgemeester zich in navolging van de commissie op het standpunt stelt dat het toetsingskader sinds de wijziging van dit artikel op 1 januari 2024 minder streng wordt toegepast, volgt de rechtbank dat niet.
7. Op grond van vaste rechtspraak van de ABRvS kan de burgemeester artikel 174a, eerste lid, onder a van de Gemeentewet inzetten als aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare gegevens moet worden vastgesteld dat de gedragingen zich in de woning voordoen, er langdurige overlast is die zich met grote regelmaat voordoet en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen heeft aangenomen. Verder vergt verstoring van de openbare orde overlast waardoor de veiligheid en de gezondheid van mensen in de directe omgeving van de woning in ernstige mate worden bedreigd en geeft de overlast risico's voor de omgeving die te vergelijken zijn met drugsoverlast. [2] Blijkens de wetsgeschiedenis kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een situatie waarin explosieven gedurende langere tijd worden verhandeld vanuit een woning, wat leidt tot ongeregeldheden in de buurt. De overlast moet zich frequent voordoen en minder ingrijpende maatregelen om de overlast te beteugelen moeten niet mogelijk zijn of niet hebben geholpen.
8. De burgemeester heeft op zitting toegelicht dat in dit geval volgens hem sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde omdat eiser een grote hoeveelheid gevaarlijke explosieven voor een langere periode heeft opgeslagen in zijn woning en deze ook heeft bewerkt, wat extra gevaar voor de veiligheid van eiser en de omgeving heeft opgeleverd.
9. De rechtbank is van oordeel dat de enkele aanwezigheid van de gevaarlijke explosieven op zichzelf niet kan worden aangemerkt als langdurige of frequente overlast en daarmee ook niet als een verstoring van de openbare orde zoals bedoeld in artikel 174a, eerste lid, onder a van de Gemeentewet. [3] Uit de politierapportages blijkt op geen enkele wijze dat sprake was van langdurige overlast die zich met grote regelmaat voordeed en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen aannam, vergelijkbaar met drugsoverlast. Er zijn nooit meldingen gedaan over ontploffingen of andere incidenten in of rondom de woning. [4] De enkele vrees voor een ordeverstoring is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor toepassing van artikel 174a, eerste lid, onder a van de Gemeentewet.
10. De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat de burgemeester niet bevoegd was om tot sluiting van de woning van eiser over te gaan.
11. De andere beroepsgronden behoeven gelet hierop geen bespreking meer.

Conclusie en gevolgen

12. Nu is vastgesteld dat de burgemeester niet bevoegd was om eisers woning te sluiten, zal het beroep gegrond worden verklaard. Dat betekent dat de rechtbank het bestreden besluit zal vernietigen en primair besluit I zal herroepen. De rechtbank herroept ook primair besluit II, nu dit onlosmakelijk verbonden is met primair besluit I. [5]
13. Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, dient de burgemeester aan eiser het door hem betaalde griffierecht te vergoeden.
14. Ook zal de rechtbank de burgemeester veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept primair besluit I en II;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt de burgemeester op het griffierecht aan eiser te vergoeden tot een bedrag van € 187,-;
  • veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
€ 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. C.F.E.M. Mes, griffier, op 25 september 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Gemeentewet
Artikel 174a Gemeentewet
1. De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien:
a. door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord;
b. door ernstig geweld, of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning of het lokaal of op het erf of in de onmiddellijke nabijheid van het erf, de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring;
c. door het aantreffen in de woning of het lokaal of op het erf van een wapen als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring.
(…)

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.ABRvS 20 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1142 (r.o. 4 en 4.1) en ABRvS 16 februari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP4697 (r.o. 2.4.1 en 2.4.2).
3.ABRvS 25 juni 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2836 (r.o. 5.1).
4.ABRvS 21 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2402 (r.o. 8).
5.De titel van primair besluit II is ook: “