ECLI:NL:RBZWB:2025:6347
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Geheimhoudingsbeslissing
- Rechtspraak.nl
Geheimhoudingsbeslissing inzake verzoek om geheimhouding door de inspecteur van de Belastingdienst
Op 22 september 2025 heeft de enkelvoudige geheimhoudingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had op 19 februari 2024 een verzoek om geheimhouding ingediend, waarin hij stelde dat bepaalde stukken geheim gehouden moesten worden op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De belanghebbende heeft gereageerd op dit verzoek en betwist dat geheimhouding gerechtvaardigd is, omdat hij meent dat er ontlastende informatie ontbreekt in het dossier.
De geheimhoudingskamer heeft besloten geen zitting te houden, omdat de aard van de procedure dit niet vereiste en de belanghebbende geen verzoek om een zitting heeft ingediend. De kamer heeft de geheimgehouden stukken beoordeeld en geconcludeerd dat de redenen voor geheimhouding, namelijk de vertrouwelijkheid van intern beraad en collegiale toetsing, zwaarder wegen dan het belang van de belanghebbende bij onbeperkte kennisneming van de stukken. De geheimhoudingskamer heeft vastgesteld dat de geheimgehouden stukken geen ontlastende informatie voor de belanghebbende bevatten en dat de inspecteur recht heeft op geheimhouding van intern beraad.
Daarom heeft de geheimhoudingskamer het verzoek om geheimhouding toegewezen, wat betekent dat de geheimgehouden stukken niet in de behandeling van het beroep worden betrokken. Deze beslissing is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en kan alleen in hoger beroep worden aangevochten samen met de uitspraak in de hoofdzaak.