2.1.[opdrachtgever] heeft op 5 november 2021 met [aannemer] twee overeenkomsten van aanneming van werk gesloten voor het realiseren van twee appartementen in een bestaand pand (hierna afzonderlijk te noemen: appartement A en C). In de (gelijkluidende) overeenkomsten is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
5.Indien en voor zover de Verkrijger een reeds opeisbaar gedeelte van de aanneemsom of enige andere uit hoofde van de op deze overeenkomst van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden opeisbare betaling niet op de daarvoor gestelde vervaldag heeft voldaan, en de bepalingen in het vorige lid van dit artikel niet van toepassing zijn, is de Verkrijger daarover aan de Ondernemer een rente van 9% per jaar verschuldigd, vanaf de dag van opeisbaarheid tot die van de voldoening, […]
[…]
7.Behoudens in geval van afwijkingen op het ontwerp, de Technische Omschrijving en de
Omgevingsvergunning op verzoek van Verkrijger is de aanneemsom vast. […]
Met inachtneming van het bepaalde in dit artikellid, hechten Partijen er aan dat de intentie en uitgangspunten van de omvang van deze Overeenkomst tussen partijen wordt vastgelegd in die zin dat Partijen het er over eens zijn dat de Ondernemer gebruiksklare appartementen Turn-Key zal opleveren conform het blijkens de stukken afgesproken hoogwaardige afwerkingsniveau conform het TO en bijbehorende stukken. Dat betekent dat Partijen het er over eens zijn dat er in principe geen meerwerk zal zijn omdat al hetgeen in het TO en omgevingsvergunning is omschreven en al hetgeen daarvoor noodzakelijk zal zijn, in de Aanneemsom is inbegrepen. Er kan alleen sprake zijn van meerwerk indien Verkrijger schriftelijk extra wensen kenbaar maakt die resulteren in een schriftelijk overeen te komen meerprijs.
[…]
Artikel 5
1.De Ondernemer verbindt zich het privé-gedeelte uiterlijk op 6 september 2022 geheel voor bewoning gereed aan de Verkrijger op te leveren in de zin van artikel 11 lid 4 der Algemene Voorwaarden.
1.Indien de in artikel 5 bepaalde opleverdatum door de Ondernemer wordt overschreden, en aldus
vertraging in de uitvoering van de werken is opgetreden, is de Ondernemer aan de Verkrijger een
forfaitaire vergoeding verschuldigd gelijk aan 500,00 EUR per werkdag vertraging, onverminderd het recht van de Verkrijger om zijn werkelijke schade te bewijzen en te vorderen.
2.De vergoeding is, in voorkomend geval, van rechtswege en zonder ingebrekestelling verschuldigd vanaf het verstrijken van de opleverdatum als voorzien in artikel 5.
3.In geval van meerwerk heeft de Ondernemer recht op een bouwtijdverlenging met de vooraf bepaalde bijkomende uitvoeringstermijn van de desbetreffende meerwerken.
[…]”