Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/181740 / HA ZA 13-252)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep met producties;
- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep met producties;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de door partijen toegezonden producties, die bij het pleidooi aan de gedingstukken zijn toegevoegd.
3.De beoordeling
Opname/oplevering: De handelwijze van [de vennootschap 1] die de bouw op 14 september 2012 definitief heeft verlaten en de handelwijze van [geïntimeerde] die het werk kort erna onvoorwaardelijk in gebruik heeft genomen, maken dat het werk moet worden geacht op 14 september 2012 feitelijk te zijn opgeleverd (aangeboden en aanvaard). Het werk is niet op 25 juni 2012 opgeleverd. Op die datum heeft wel een opname van het werk plaatsgehad, maar het werk is vervolgens (volgens de rechtbank: op goede gronden) niet door [geïntimeerde] aanvaard. Diverse resterende ernstige gebreken stonden aan oplevering in de weg en bovendien had [de vennootschap 1] niet aan zijn verplichting voldaan om aan [geïntimeerde] garantieverklaringen ter hand te stellen (artikel 12).
Restant aanneemsom (19e en 20e termijn van in totaal € 69.853,00): Omdat het werk op 14 september 2012 is voltooid kan [geïntimeerde] geen beroep meer doen op artikel 12 van de overeenkomst en is hij aan [appellant] € 69.853,00 verschuldigd, voor zover deze vordering niet door verrekening is tenietgegaan.
Meerwerk: Het restant meerwerk betreft de posten zoals vermeld in 3.2.1. onder b., c. en d en bedraagt in totaal € 202.718,98. Bij de beoordeling wordt uitgegaan van de meerwerkfacturen (inclusief die voor de afwerkvloeren) zoals vermeld in bijlage 1 bij het deskundigenrapport met de aanduidingen “MM”. De gehele vordering van [appellant] wordt afgewezen. [geïntimeerde] diende door [de vennootschap 1] te worden gewaarschuwd voor de met het meerwerk gepaard gaande kosten en alleen die kosten die vooraf schriftelijk gemotiveerd, voorzien van een gedetailleerde begroting van de kosten door [de vennootschap 1] aan [geïntimeerde] zijn gemeld komen voor vergoeding in aanmerking. Voor diverse meerwerkfacturen geldt dat niet is komen vast te staan dat [geïntimeerde] opdracht tot meerwerk heeft verstrekt. Voor andere meerwerkfacturen geldt dat de werkzaamheden ondeugdelijk zijn uitgevoerd en [geïntimeerde] een beroep op opschorting toekomt. Voor diverse meerwerkfacturen geldt dat die op grond van de overeenkomst niet ten laste van [geïntimeerde] kunnen worden gebracht.
Kosten afwerking: In het tussenvonnis van 14 januari 2015 is al geoordeeld dat [geïntimeerde] het bedrag van € 15.176,00 niet aan [appellant] is verschuldigd.
18e termijn aanneemsom: In het tussenvonnis van 14 januari 2015 is al geoordeeld dat dit bedrag niet onverschuldigd door [geïntimeerde] aan [de vennootschap 1] is betaald. Dit bedrag komt niet voor verrekening in aanmerking.
Korting in verband met overschrijding van de afgesproken opleverdatum: Op grond van artikel 10 lid 2 van de overeenkomst diende [de vennootschap 1] het werk op 18 oktober 2011 op te leveren, behoudens onwerkbare dagen. Het gaat hier om een fatale termijn. Vaststaat dat er onwerkbare dagen zijn geweest. De deskundigen hebben in hun rapport van 29 augustus 2016 gemeld dat het bijhouden en melden van onwerkbare dagen een contractuele verplichting van [de vennootschap 1] is. Het aantal gemelde onwerkbare dagen bedraagt 34,5. Vanaf 18 oktober 2011 bedraagt het aantal algemene verlof- en vakantiedagen 16. De rechtbank volgt de deskundigen hierin. Het aanbod van [appellant] te bewijzen dat [de vennootschap 1] recht heeft op meer bouwtijdverlenging wordt verworpen. Omdat [de vennootschap 1] , anders dan is overeengekomen, niet heeft zorggedragen voor schriftelijke melding en opgave van onwerkbare dagen is het bewijsaanbod niet ter zake dienend. Alle door [appellant] aangevoerde feiten en omstandigheden, zoals gestelde vertragingen in het bouwproces, kunnen - wat daar verder van zij - niet tot het in aanmerking nemen van meer onwerkbare dagen leiden. Dit leidt ertoe dat de fatale opleveringsdatum na verlenging 29 december 2011 is. Nu het werk pas op 14 september 2012 is opgeleverd heeft [geïntimeerde] recht op een korting vanwege bouwtijdoverschrijding.
Aanvullende kosten: De door [geïntimeerde] opgevoerde kosten voor Stucadoorsbedrijf [Stucadoorsbedrijf] B.V. komen niet voor verrekening in aanmerking omdat [de vennootschap 1] niet in verzuim verkeert ten aanzien van het verrichten van stucwerk. De kosten voor [de vennootschap 2] komen voor een bedrag van € 5.543,02 inclusief btw voor verrekening in aanmerking vanwege een voor rekening van [de vennootschap 1] komende fout bij het storten van de afwerkvloer, waarbij nakoming door [de vennootschap 1] blijvend onmogelijk was. De kosten voor [de vof] ten bedrage van € 1.349,46 inclusief btw komen voor verrekening in aanmerking omdat [de vennootschap 1] voor vertraging van het werk van deze onderaannemer heeft gezorgd hetgeen tot meerkosten voor [geïntimeerde] heeft geleid en ook hier nakoming door [de vennootschap 1] blijvend onmogelijk was. De kosten voor [Riooltechniek] Riooltechniek en [Installaties] Installaties B.V. komen voor een bedrag van € 466,48, respectievelijk € 3.653,30 inclusief btw voor verrekening in aanmerking omdat [appellant] niet heeft betwist dat door zijn schuld riolering is beschadigd en [geïntimeerde] de kosten tot voormelde bedragen voldoende heeft onderbouwd. De kosten voor [de vennootschap 3] komen niet voor verrekening in aanmerking omdat onvoldoende is onderbouwd dat [de vennootschap 1] tekort is geschoten bij het hydrofoberen van beton. In totaal komt hier een bedrag van € 11.012,26 voor verrekening door [geïntimeerde] in aanmerking.
nieteerst vooraf schriftelijk een meerwerkofferte heeft verstrekt. Diverse meerwerkposten op die bijlage 1 zijn bijvoorbeeld ingediend op 21 en 24 september 2012, nadat [de vennootschap 1] de bouw al definitief had verlaten, maar toch akkoord bevonden door [geïntimeerde] . Het hof stelt op grond daarvan ook vast dat er niet steeds voorafgaande aan het meerwerk een schriftelijke opdracht van [geïntimeerde] voorhanden was. Partijen hebben klaarblijkelijk ook op andere wijze dan voorgeschreven in artikel 9 van de overeenkomst wilsovereenstemming over meerwerk bereikt. Uit de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid vloeit dan voort dat meerwerkposten ook in aanmerking moeten worden genomen indien daarover tussen partijen wilsovereenstemming bestaat, zonder dat aan de formele eisen van artikel 9 van de overeenkomst is voldaan.
“aanvullende kosten boven op reguliere opdracht t.b.v. engineering en vergader uren, overleg uren van nog uit te werken details ed. tot en met november 2011 (e.e.a. als aangegeven in ons schrijven d.d. 16-12-2011)”. Het hof maakt hieruit op dat dit bedrag wordt opgevoerd in verband met de grote door [appellant] gestelde en door de deskundigen verworpen hoeveelheid wijzigingen tijdens het werk. Een bedrag van € 14.960,00 wordt in rekening gebracht in verband met
“aanvullende uren, overleg en besprekingen details overdracht van werk door onze uitvoerder i.v.m. wijzigingen en bouwtijdverlenging. Vanaf november 2011 t/m heden (gemiddeld 2 uur per dag)”. Het hof maakt hieruit op dat ook dit bedrag wordt opgevoerd in verband met vele door [appellant] gestelde en door de deskundigen verworpen wijzigingen tijdens het werk en voor enig onbekend deel in verband met bouwtijdverlenging. Een bedrag van € 4.950,00 wordt in rekening gebracht met vermelding dat
“gezien de vele meerwerk en bouwtijd verlenging hebben wij ook recht op vergoeding van de gemaakte onkosten van bouwplaatsvoorzieningen zoals bouwkeet, biobox, bouwhekkenbouwlift e.d.”. Wat betreft de door [appellant] gestelde vele wijzigingen geldt dat, daargelaten dat de deskundigen het door [appellant] genoemde aantal onrealistisch hebben genoemd, voor een meerwerkprijs alleen grond is in geval van een bestekswijziging, gevolgd door een acceptatie van [geïntimeerde] , op enig moment, van een meerwerkprijs. In de toelichting bij de grief ontbreekt echter iedere motivering van [appellant] die tot het oordeel zou kunnen leiden dat [geïntimeerde] een meerwerkprijs heeft geaccepteerd. Daarmee liggen voormelde twee hoogste bedragen voor afwijzing gereed. Artikel 9 lid 2 van de overeenkomst bepaalt onder welke voorwaarden een bestekswijziging die tot meerwerk leidt grond biedt voor een vordering tot betaling van een meerwerkprijs. Artikel 9 lid 3 van de overeenkomst waar [appellant] naar wijst bepaalt, voor zover van belang, dat voor zover wijzigingen geen veranderingen in de bouwtijd met zich meebrengen, geen bouwplaatskosten in rekening kunnen worden gebracht. Deze regeling in de overeenkomst brengt in de uitleg van het hof mee dat indien meerwerk leidt tot een verlenging van de bouwtijd voor het werk, ook de daarmee gepaard gaande extra kosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen indien deze vooraf aan de opdrachtgever zijn gepresenteerd en vervolgens zijn aanvaard. Voor het oordeel dat hiervan sprake is ontbreken door [appellant] aan te reiken feiten.
“Bovenstaande punten, alsook alle andere werken die door [Bouwmaatschappij] Bouw gepland staan, dienen ten laatste woensdag 11 juli 2012 afgerond te zijn. [appellant] van [Bouwmaatschappij] Bouw heeft toegezegd alle geplande werkzaamheden afgerond te hebben op 11 juli 2012. De opdrachtgever accepteert de oplevering indien alle bovenvermelde punten, alsook alle meerwerken op 11 juli correct afgerond zijn. Donderdag 12 juli om 9u30 wordt een controleronde georganiseerd”.
[geïntimeerde] bij zijn standpunt blijft dat de oplevering op zijn vroegst op 31 augustus 2012 heeft plaatsgehadbrengen de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid mee dat [appellant] [geïntimeerde] in deze procedure de rechtsgevolgen van de mededeling inhoudende een oplevering op 31 augustus 2012 mag tegenwerpen. De grief slaagt aldus ten dele.