Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
(gemachtigde: [gemachtigde], verbonden aan [financieel adviseur])
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 augustus 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 445.000 per 31 januari 2022 en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank behandelt het beroep en constateert dat de heffingsambtenaar een informatiebeschikking heeft afgegeven, omdat belanghebbende geen informatie heeft verstrekt. Dit leidt tot een omkering en verzwaring van de bewijslast voor belanghebbende. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende heeft aangetoond dat hij tijdig om informatie heeft gevraagd en dat de bewijslast-sanctie gerechtvaardigd is. Belanghebbende slaagt er niet in om te bewijzen dat de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de WOZ-beschikking in stand blijft en verklaart het beroep ongegrond. Belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.