ECLI:NL:RBZWB:2025:5520
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding en gebrek aan machtiging
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 18 augustus 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 26 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 266.000 en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen opgelegd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft het bedrijf JUIST namens belanghebbende beroep ingesteld, maar zonder de noodzakelijke machtiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende nooit een machtiging heeft afgegeven aan JUIST, wat betekent dat het beroepschrift niet rechtsgeldig was. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 12 maart 2024, terwijl de rechtbank het beroepschrift pas op 8 juni 2024 ontving. Belanghebbende heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Hierdoor wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld en krijgt belanghebbende geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.