RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
zaaknummer: BRE 24/8193 BESLU
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 augustus 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister.
Samenvatting
1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres om toekenning van een eenmalig bedrag op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst (Tijdelijk besluit). Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de minister het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag terecht ongegrond heeft verklaard. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het bestreden besluit
2. Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk geworden van het Koninkrijk der Nederlanden. De minister kent met het Tijdelijk besluit als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag toe aan ouderen van Surinaamse herkomst, dat ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep. Deze samenloop van omstandigheden is gevormd door de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheidsproces van Suriname, in verband met de komst van deze groep naar Nederland met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst, het onrecht dat deze groep ervaart, omdat zij veronderstelden door de komst naar Nederland ook recht op een volledige ouderdomsuitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) te krijgen, terwijl soms over een lange periode geen recht op grond van de AOW is opgebouwd, en de politiek-bestuurlijke wens om de pijn van deze groep vanwege deze samenloop van omstandigheden te erkennen.
2.1.Eiseres is op [datum] 1946 geboren in Paramaribo, Suriname. Volgens eiseres is zij op 15 mei 1964 naar Nederland gekomen. Uit de inschrijving in de Basisregistratie persoonsgegevens blijkt dat eiseres officieel op 2 november 1964 in Nederland is komen wonen. Zij was toen 17 jaar en 11 maanden oud.
2.2.Eiseres heeft op 2 september 2024 een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit. Met het primaire besluit van 6 september 2024 heeft de minister de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij niet voldoet aan de voorwaarden. Zij was namelijk jonger dan 18 jaar toen zij in Nederland kwam wonen.
2.3.Met het bestreden besluit van 30 oktober 2024 heeft de minister het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.4.Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.5.De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.6.De rechtbank heeft het beroep op 25 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld door mevrouw [naam], en mr. G.E. Eind namens de minister.
Toetsingskader
3. Een persoon heeft recht op een eenmalig bedrag, indien deze:
uiterlijk op 25 november 1975 in Nederland is gaan wonen, met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst;
voorafgaand aan het tijdstip waarop deze persoon in Nederland ging wonen in Suriname woonde;
ten minste de leeftijd van 18 jaar had bereikt op het tijdstip, waarop deze persoon in Nederland ging wonen; en
op 1 juli 2024 ten minste 20 jaar in Nederland heeft gewoond.