RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
zaaknummer: BRE 24/6475 BESLU
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 augustus 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister.
Samenvatting
1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres om toekenning van een eenmalig bedrag op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst (Tijdelijk besluit). Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de minister het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag terecht ongegrond heeft verklaard. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het bestreden besluit
2. Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk geworden van het Koninkrijk der Nederlanden. De minister kent met het Tijdelijk besluit als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag toe aan ouderen van Surinaamse herkomst, dat ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep. Deze samenloop van omstandigheden is gevormd door de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheidsproces van Suriname, in verband met de komst van deze groep naar Nederland met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst, het onrecht dat deze groep ervaart, omdat zij veronderstelden door de komst naar Nederland ook recht op een volledige ouderdomsuitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) te krijgen, terwijl soms over een lange periode geen recht op grond van de AOW is opgebouwd, en de politiek-bestuurlijke wens om de pijn van deze groep vanwege deze samenloop van omstandigheden te erkennen.
2.1.Eiseres is op [datum] 1956 geboren in Paramaribo, Suriname. Op 14 augustus 1973 is zij in Nederland komen wonen. Eiseres was toen bijna 17 jaar oud.
2.2.Eiseres heeft op 5 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit. Met het primaire besluit van 1 augustus 2024 heeft de minister de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden. Zij was namelijk jonger dan 18 jaar toen zij in Nederland kwam wonen.
2.3.Met het bestreden besluit van 14 augustus 2024 heeft de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), die uitvoerder is van de regeling, het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.4.Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De Svb heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.5.Met het bestreden besluit van 16 april 2025 heeft de minister het besluit van 14 augustus 2024 vervangen, onder vermelding dat het eerste bestreden besluit onjuist was ondertekend.
2.6.De rechtbank heeft het beroep op 25 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld door haar echtgenoot, en mr. G.E. Eind namens de minister.
Toetsingskader
3. Een persoon heeft recht op een eenmalig bedrag, indien deze:
uiterlijk op 25 november 1975 in Nederland is gaan wonen, met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst;
voorafgaand aan het tijdstip waarop deze persoon in Nederland ging wonen in Suriname woonde;
ten minste de leeftijd van 18 jaar had bereikt op het tijdstip, waarop deze persoon in Nederland ging wonen; en
op 1 juli 2024 ten minste 20 jaar in Nederland heeft gewoond.