ECLI:NL:RBZWB:2025:5249

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11216890 MB VERZ 24-571
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onterecht parkeren op vergunninghoudersplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders in Zierikzee op 24 december 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 3 juli 2025 was betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, heeft het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren.

Betrokkene voerde aan dat hij wel een bewonersvergunning had, maar dat er een fout was gemaakt door de gemeente bij de verstrekking van deze vergunning. De zittingsvertegenwoordiger heeft aangegeven dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CVOM) een groot aantal zaken heeft vernietigd onder bepaalde voorwaarden, en dat deze zaak ook in aanmerking kwam voor vernietiging. De kantonrechter heeft overwogen dat de zaak voldoet aan de voorwaarden voor vernietiging en heeft het beroep gegrond verklaard.

De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van het bedrag dat als zekerheid is betaald, maar het verzoek om vergoeding van kosten is afgewezen, omdat hier geen wettelijke grondslag voor is. De uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11216890 \ MB VERZ 24-571
CJIB-nummer : 0062 5422 5488 6468
uitspraakdatum : 3 juli 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 juli 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voertuig parkeren op parkeerplaats voor vergunninghouders in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden op de Oude Haven te Zierikzee op 24 december 2022 om 10.32 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene had wel een bewonersvergunning van de gemeente Schouwen-Duiveland maar dat er een fout is gemaakt door de gemeente bij aanschaffing van deze vergunning. Betrokkene verzoekt een vergoeding voor de rente en kosten.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het CVOM heeft besloten een groot aantal zaken te vernietigen als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De rechtbank is hierover ingelicht, maar deze zaak stond al op zitting ingepland. De Hoge Raad heeft in een uitspraak (ECLI:NL:HR:2021:175) bepaald dat deze procedure niet voorziet in het vergoeden van kosten.

Overwegingen

Door de zittingsvertegenwoordiger is verzocht het beroep gegrond te verklaren en het bestreden besluit te vernietigen omdat deze zaak op grond van eigen beleid voor intrekking in aanmerking had gekomen, maar die intrekking niet tijdig heeft kunnen plaats vinden. De kantonrechter ziet aanleiding ermee rekening te houden dat deze zaak voldoet aan de voorwaarden die het CVOM heeft gesteld om een zaak te vernietigen. In navolging van het verzoek wordt het beroep daarom gegrond verklaard. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd omdat deze in strijd met het eigen beleid onderwerp van geschil zijn gebleven tot op de zitting. Dit brengt mee dat het verweer van betrokkene, wat daarvan ook zij, geen bespreking meer hoeft.
Betrokkene heeft verzocht om vergoeding van de wettelijke rente of vergoeding van kosten. Hier is echter geen wettelijk grondslag voor. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een kostenvergoeding.
Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald, indien dit nog niet is gedaan.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, (nog) aan betrokkene terug te betalen;
‒ wijst het verzoek tot vergoeding van gemaakte kosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: