In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet volgen van de richting van een voorsorteervak op een kruispunt. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 25 juni 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. N.G.A. Voorbach, heeft het beroep verdedigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opgelegde feitcode niet correct was en heeft deze gewijzigd naar feitcode R 619, die beter aansluit bij de gedraging van de betrokkene. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, waardoor de boete met 25% is gematigd. De beslissing van de officier van justitie is gedeeltelijk gegrond verklaard, en de kantonrechter heeft de officier van justitie opgedragen om het teveel betaalde bedrag aan de betrokkene terug te betalen, evenals de proceskosten van de betrokkene. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.