Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het niet zoveel mogelijk rechts houden op de autosnelweg A59 te Waspik op 15 april 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 25 juni 2025 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig. De gemachtigde voerde aan dat er sprake was van overschrijding van de redelijke termijn van berechting, aangezien er meer dan twee jaar verstreken was sinds de boete was opgelegd. De kantonrechter oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden en matigde de boete met 25%. Daarnaast werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.