ECLI:NL:RBZWB:2025:497

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
BRE 23/12061
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van compensatie op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen

Op 31 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Dienst Toeslagen. Eiser had beroep aangetekend tegen de afwijzing van zijn verzoek om compensatie in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De Dienst Toeslagen had op 10 februari 2022 het verzoek om compensatie afgewezen, en dit besluit werd gehandhaafd in een bestreden besluit van 27 november 2023. Tijdens de zitting op 20 december 2024 was eiser niet aanwezig, maar de Dienst Toeslagen werd vertegenwoordigd door mr. S.Y. de Klerk.

De rechtbank heeft beoordeeld of de Dienst Toeslagen terecht het verzoek van eiser heeft afgewezen. Eiser had in de periode 2007 tot en met 2010 kinderopvangtoeslag ontvangen voor drie kinderen en stelde dat hij slachtoffer was van de toeslagenaffaire. Hij voerde aan dat hij onterecht als fraudeur was bestempeld, wat leidde tot het stopzetten van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelde dat de Dienst Toeslagen terecht had afgewezen, omdat er geen bewijs was van vooringenomenheid of onterecht handelen.

De rechtbank concludeerde dat eiser geen procesbelang had bij de beoordeling van het beroep, omdat de Dienst Toeslagen een eenmalige uitvraag had gedaan naar de genoten kinderopvang en dat de bewindvoerder van eiser verantwoordelijk was voor de onjuiste invulling van het antwoordformulier. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees de proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/12061 KINDER

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. L.L. Ross),
en

Dienst Toeslagen (voorheen Belastingdienst/Toeslagen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om compensatie in het kader van de lichte toets op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht).
1.1.
De Dienst Toeslagen heeft het verzoek om compensatie met het besluit van 10 februari 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 27 november 2023 op het bezwaar van eiser heeft de Dienst Toeslagen de afwijzing van dit verzoek gehandhaafd.
1.2.
De Dienst Toeslagen heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. S.Y. de Klerk en [naam] namens de Dienst Toeslagen.
Namens eiser is, met voorafgaand bericht, niemand verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de Dienst Toeslagen terecht het verzoek van eiser heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat de Dienst Toeslagen terecht het verzoek van eiser heeft afgewezen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Vooraf
4. Alvorens de rechtbank ingaat op de inhoud van het bestreden besluit, dient eerst te worden vastgesteld of eiser procesbelang heeft bij de beoordeling van dit beroep. De Dienst Toeslagen heeft namelijk bij besluit van 22 februari 2024 het verzoek van eiser om compensatie na een integrale beoordeling afgewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier onvoldoende informatie om uit te kunnen sluiten dat sprake is van procesbelang. Daarom acht de rechtbank procesbelang aanwezig.
Totstandkoming bestreden besluit
5. Eiser heeft over de periode 2007 tot en met 2010 kinderopvangtoeslag ontvangen voor drie kinderen.
5.1.
Eiser heeft een verzoek gedaan voor een herbeoordeling van zijn toeslagen. Na een beoordeling op grond van de lichte toets heeft de Dienst Toeslagen geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt voor een compensatie van € 30.000,- op grond van de Catshuisregeling. Dit is bij besluit van 10 februari 2022 aan hem meegedeeld.
5.2.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om compensatie. De Bezwaarschriften Advies Commissie (BAC) heeft de Dienst Toeslagen geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren. De Dienst Toeslagen heeft in het bestreden besluit verwezen naar het advies van de BAC en heeft dit advies gevolgd.
Standpunt eiser
6. Eiser voert in beroep aan dat hij slachtoffer is van de toeslagenaffaire omdat hij als fraudeur is bestempeld en noodgedwongen de kinderopvangtoeslag heeft stopgezet. Volgens eiser is in het kader van een fraudeonderzoek of vooringenomenheid een formulier aan hem toegestuurd, waarop hij kenbaar moest maken of hij wel of geen kinderopvang heeft gehad. Er was namelijk geen enkele aanwijzing dat er geen kinderopvang was genoten en dus ook geen aanleiding om informatie bij hem op te vragen. Als geen informatie was gevraagd, dan was het formulier niet bij zijn bewindvoerder terechtgekomen. De bewindvoerder had dit formulier dan niet foutief kunnen invullen en met een nagemaakte handtekening van zijn vrouw kunnen indienen. Ook was daarop dan geen terugvordering van kinderopvangtoeslag gevolgd.
Standpunt Dienst Toeslagen
7. Volgens de Dienst Toeslagen kunnen de feiten en omstandigheden in dit geval, alsmede eisers gronden, niet leiden tot de conclusie dat sprake is van vooringenomen handelen door de Dienst Toeslagen, hardheid dan/wel een onterechte kwalificatie opzet/ grove schuld in de jaren 2007 tot en met 2010. Het toegestuurde antwoordformulier wordt gebruikt om relevante informatie op te vragen om het recht op kinderopvangtoeslag correct vast te stellen. Eiser heeft voor het toeslagjaar 2008 wijzigingen doorgegeven en de kinderopvangtoeslag voor de jaren 2009 en 2010 zelf stopgezet. Eiser komt daarom niet voor een compensatie van € 30.000,- in aanmerking.
Wettelijk kader
8. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak en maakt daarvan onderdeel uit.
Overwegingen rechtbank
Grondslag bestreden besluit
9. Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag dat eiser niet voldoet aan de
voorwaarden van de lichte toets. Bij deze lichte toets wordt bekeken of iemand ten onrechte kinderopvangtoeslag moest terugbetalen dan wel of de kinderopvangtoeslag in het verleden ten onrechte is stopgezet. Deze lichte toets is bedoeld om ouders snel duidelijkheid te geven en is daarmee beperkter dan de integrale beoordeling. Bij de integrale beoordeling wordt uiteindelijk definitief beoordeeld of een ouder in aanmerking komt voor een compensatie.
Kan op basis van de lichte toets al geoordeeld worden dat eiser recht heeft op compensatie?
10. Uit de dossierstukken en de toelichting die de Dienst Toeslagen bij deze stukken heeft gegeven, kan opgemaakt worden dat met betrekking tot de toeslagjaren 2007 en 2008 geen neerwaartse correcties hebben plaatsgevonden. De aanpassingen van de kinderopvangtoeslag zijn het gevolg geweest van wijzigingen in het aantal uren dat de kinderen opgevangen zijn, het gehanteerde uurloon of het toetsingsinkomen. De aanpassingen lijken dan ook alle reguliere correcties te zijn geweest.
11. Voor de jaren 2009 en 2010 is de kinderopvangtoeslag stopgezet, op nihil (€ 0) beschikt, en is de ontvangen kinderopvangtoeslag teruggevorderd. De stelling van eiser, dat hij als fraudeur is bestempeld, blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet uit de dossierstukken. Volgens de Dienst Toeslagen staat eiser niet geregistreerd in FSV (Fraude Signalering Voorziening) en zijn er ook geen andere aanwijzingen in de systemen van Dienst Toeslagen aangetroffen waaruit dit zou blijken. Het vermoeden van eiser dat de Dienst Toeslagen hem in het vizier had als fraudeur, kan daarom niet worden aangemerkt als de oorzaak voor het stopzetten van de kinderopvangtoeslag.
12. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de Dienst Toeslagen een eenmalige uitvraag heeft gedaan naar de genoten kinderopvang in het jaar 2009. Dit antwoordformulier is een standaard vragenlijst die gericht is op een normale controle ten behoeve van de definitieve vaststelling van eisers recht op kinderopvangtoeslag. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een onterecht informatieverzoek. Dat de bewindvoerder, zoals eiser stelt, het antwoordformulier onjuist heeft ingevuld, kan niet worden toegerekend aan de Dienst Toeslagen. Volgens vaste rechtspraak [1] komt het handelen of nalaten van de bewindvoerder voor rekening en risico van degene die onder bewind is gesteld, in dit geval eiser. Een beoordeling of er ondanks de doorgegeven wijzigingen, toch sprake is van onterechte terugvorderingen, vooringenomenheid of hardheid, valt buiten de omvang van de lichte toets.
13. Nu niet van institutionele vooringenomenheid of hardheid is gebleken in het kader van de lichte toets heeft de Dienst Toeslagen de forfaitaire compensatie van € 30.000,- naar het oordeel van de rechtbank terecht afgewezen.

Conclusie en gevolgen

14. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat het beroep van eiser ongegrond zal
worden verklaard. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiser geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt hij het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

Wet hersteloperatie toeslagen
Artikel 2.7, eerste lid
Aan een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel en daarvoor voor 1 januari 2024 een aanvraag heeft ingediend, kent de Belastingdienst/Toeslagen ambtshalve eenmalig een forfaitair bedrag toe van € 30.000, met dien verstande dat dit bedrag wordt verminderd, maar niet verder dan tot nihil, met de bedragen die de aanvrager op het moment van toekenning van het forfaitaire bedrag al op grond van een herstelmaatregel heeft ontvangen. Bij vermindering tot nihil vindt geen toekenning plaats.
Artikel 2.7, vierde lid
Een herstelmaatregel is:
a. toekenning van een hardheidstegemoetkoming als bedoeld in artikel 49 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, zoals dat luidde op 25 januari 2021;
b. toekenning van compensatie als bedoeld in artikel 49b van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, zoals dat luidde op 25 januari 2021, of als bedoeld in artikel 2.1;
c. toekenning van een O/GS-tegemoetkoming als bedoeld in artikel 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, zoals dat luidde ten tijde van de aanvraag van de O/GS-tegemoetkoming, of als bedoeld in artikel 2.6;
d. het verlagen of op nihil vaststellen van een terug te vorderen bedrag kinderopvangtoeslag in bijzondere omstandigheden vanwege de onevenredigheid van de nadelige gevolgen van een beschikking tot vaststelling of tot terugvordering kinderopvangtoeslag in verhouding tot de met die beschikking te dienen doelen;
e. het vaststellen van het recht op kinderopvangtoeslag naar rato van het bedrag van de kosten van kinderopvang waarvan aannemelijk is dat het tijdig is betaald;
f. herziening van een op 23 oktober 2019 onherroepelijk vaststaande beschikking tot terugvordering kinderopvangtoeslag, in bijzondere omstandigheden vanwege de onevenredigheid van de nadelige gevolgen van deze beschikking in verhouding tot de met de beschikking te dienen doelen; of
g. herziening van een op 23 oktober 2019 onherroepelijk vaststaande beschikking tot toekenning kinderopvangtoeslag waarbij het recht op kinderopvangtoeslag wordt vastgesteld naar rato van het bedrag van de kosten van kinderopvang waarvan aannemelijk is dat het tijdig is betaald.
Artikel 8.6
Beschikkingen ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor de werkelijke schade, O/GS-tegemoetkomingen, aanvullende O/GS-tegemoetkomingen voor de werkelijke schade of andere tegemoetkomingen of vergoedingen, ter zake van brede ondersteuning op de vijf leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg aan gedupeerde aanvragers van een kinderopvangtoeslag, hun partners, kinderen en pleegkinderen van een van hen die woonachtig zijn buiten Nederland, kwijtschelding van bestuursrechtelijke schulden en betaling of overneming van privaatrechtelijke schulden die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen van afdeling 2.1, 2.4, 3.1, 4.1 onderscheidenlijk 4.2, worden vanaf dat tijdstip aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens het artikel van afdeling 2.1, 2.4, 3.1, 4.1 of 4.2 waarin de desbetreffende herstelregeling is opgenomen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 januari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV1196 en van 14 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3737.