ECLI:NL:RBZWB:2025:490
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Ebben
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel wegens ongeldige aanmaning in pensioenpremiezaak
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een dwangbevel dat aan [eiser] was betekend. [eiser], als bestuurder van [B.V.], kwam in verzet tegen het dwangbevel dat was uitgevaardigd door de stichting BPF, die vorderde dat hij zou betalen voor onbetaalde pensioenpremies. De kern van het geschil was of het dwangbevel rechtsgeldig was, aangezien het niet was voorafgegaan door een aanmaning die volgens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 vereist was. De kantonrechter oordeelde dat de aanmaning niet rechtsgeldig was omdat deze niet door [eiser] was ontvangen. Hierdoor was het dwangbevel niet rechtsgeldig en werd het verzet van [eiser] gegrond verklaard. BPF werd veroordeeld in de proceskosten conform het liquidatietarief. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij het uitvaardigen van dwangbevelen en de verantwoordelijkheden van partijen in dergelijke procedures.