In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, een B.V., tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd van € 125.000, samen met een belastingrente van € 4.840 en een verzuimboete van € 5.514. Belanghebbende had geen aangifte gedaan, ondanks meerdere uitnodigingen en aanmaningen van de inspecteur. De rechtbank heeft het beroep op 12 juni 2025 behandeld, waarbij belanghebbende niet aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat de aanslag en de verzuimboete terecht zijn opgelegd, maar matigt de verzuimboete met 5% vanwege de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 juli 2025.