ECLI:NL:RBZWB:2025:4712
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over verzoek om geheimhouding in belastingzaak
In deze zaak heeft de geheimhoudingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 juli 2025 een beslissing genomen over een verzoek om geheimhouding van stukken in een belastingzaak. De inspecteur van de Belastingdienst had een verzoek ingediend om bepaalde interne documenten geheim te houden, waaronder e-mailcorrespondentie en memo's, op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De inspecteur voerde aan dat geheimhouding noodzakelijk was voor de vrijheid en vertrouwelijkheid van intern beraad, alsook voor strategische en juridische overwegingen. Belanghebbende, een B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek en verklaarde niet akkoord te gaan met de geheimhouding.
De geheimhoudingskamer heeft besloten geen zitting te houden, omdat de belanghebbende voldoende schriftelijk had kunnen reageren op de redenen voor geheimhouding. De kamer heeft de geheimgehouden stukken beoordeeld en geconcludeerd dat de redenen van de inspecteur voor geheimhouding zwaarder wegen dan het belang van de belanghebbende bij onbeperkte kennisneming. De geheimhoudingskamer heeft vastgesteld dat de interne e-mailcorrespondentie en memo's betrekking hebben op intern beraad en collegiale toetsing, en dat het belang van de inspecteur bij geheimhouding gerechtvaardigd is. De beslissing om het verzoek om geheimhouding toe te wijzen, betekent dat de betreffende stukken niet openbaar worden gemaakt en buiten beschouwing blijven bij de behandeling van het beroep.