ECLI:NL:RBZWB:2025:4684
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor tandartskosten
Op 14 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van eiser tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor tandartskosten, welke door het college op 15 juli 2024 was afgewezen. Het college handhaafde deze afwijzing in een besluit van 15 oktober 2024 na bezwaar van eiser. Tijdens de zitting op 14 juli 2025 was eiser niet aanwezig, maar het college werd vertegenwoordigd door mr. S.S. Hyder.
De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser ongegrond was. De rechtbank stelde vast dat de Zorgverzekeringswet in beginsel een toereikende voorziening biedt voor tandheelkundige kosten, waardoor er op basis van de Participatiewet (PW) geen recht op bijstand voor deze kosten bestaat. Eiser had niet aangetoond dat er sprake was van een acute noodsituatie die een afwijking van deze regel rechtvaardigde. De rechtbank concludeerde dat de informatie die eiser had overgelegd niet voldoende was om aan te tonen dat de tandheelkundige behandeling acuut noodzakelijk was en dat het uitblijven van de behandeling ernstige gevolgen voor zijn gezondheid zou hebben.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat eiser geen recht had op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.