In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 juli 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres had op 18 augustus 2021 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke door het UWV op 13 januari 2022 werd afgewezen. Het UWV stelde dat eiseres geen arbeidsvermogen had, maar dat er in de toekomst mogelijk wel arbeidsvermogen kon ontstaan. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het UWV handhaafde zijn standpunt in een besluit van 16 juli 2024. De rechtbank behandelde de zaak op 3 juli 2025, waarbij de gemachtigde van eiseres en haar moeder aanwezig waren, en mr. N. Regragui namens het UWV. De rechtbank concludeert dat het UWV op goede gronden heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft geen basale werknemersvaardigheden en het ontbreken van arbeidsvermogen is niet duurzaam, aangezien er mogelijkheden zijn voor verbetering door behandeling. De rechtbank oordeelt dat de behandeling die het UWV voorstelt, namelijk een Mentalized-Based Treatment (MBT), geschikt is voor eiseres, ondanks haar twijfels over de effectiviteit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiseres om schadevergoeding en het aanstellen van een deskundige af. De uitspraak benadrukt dat recht op een Wajong-uitkering pas ontstaat als er duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zijn.