ECLI:NL:RBZWB:2025:4567

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
C/02/429874 / HA ZA 24-712
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Van Vliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de prijs voor dakwerkzaamheden tussen eiser en gedaagde

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vraag centraal welke prijs is overeengekomen voor werkzaamheden aan een dak van 1.845 m2, uitgevoerd door eiser in opdracht van gedaagde. Eiser heeft een gespecificeerd bewijsaanbod gedaan en is toegelaten tot bewijslevering. De procedure begon met een mondelinge overeenkomst op 6 december 2023, maar partijen zijn het oneens over de prijsafspraken. Eiser vordert betaling van € 29.805,24, terwijl gedaagde betwist dat de overeengekomen prijs € 20,00 exclusief BTW per vierkante meter was. Gedaagde stelt dat de prijs gebaseerd moet zijn op de werkelijke dakoppervlakte van 1.845 m2 en dat er geen recht bestaat op de gevorderde bedragen. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser moet bewijzen dat de prijs van € 20,00 exclusief BTW per vierkante meter is overeengekomen en dat er 2.952,54 m2 aan materiaal is verwerkt. De zaak is aangehouden voor bewijslevering, met een rolzitting gepland op 23 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/429874 / HA ZA 24-712
Vonnis van 9 juli 2025
in de zaak van
[eiser], handelend onder de naam
[bedrijf],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. C.A.M.H. Vink,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. O. Diemel.

1.De zaak in het kort

[eiser] heeft in opdracht van [gedaagde] werkzaamheden aan een dak van 1.845 m2 uitgevoerd. Partijen zijn het er niet over eens welke prijs voor deze werkzaamheden is afgesproken. Aangezien de stelplicht en bewijslast op [eiser] rusten en hij een gespecificeerd bewijsaanbod heeft gedaan, wordt hij toegelaten tot bewijslevering. Hierna legt de rechtbank dit oordeel uit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 maart 2025
- de mondelinge behandeling van 26 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] heeft [eiser] opdracht gegeven voor het waterdicht dekken (isoleren en overlagen) van het dak van een gebouw aan [adres] in [plaats 3] . Op 6 december 2023 is een mondelinge overeenkomst tot stand gekomen tussen [eiser] en [gedaagde] .
3.2.
Het dak heeft in totaal, inclusief dakranden, een oppervlakte van 1.845 m2.
3.3.
Op 16 september 2024 heeft de heer [naam] (projectleider bij [gedaagde] ) een opdracht/leveringsbon van [bedrijf] ondertekend voor een bedrag van € 36.800,47. Bij ‘omschrijving’ staat vermeld: ‘
[kenmerk] ’.
3.4.
[eiser] heeft voor zijn werkzaamheden de volgende vier facturen bij [gedaagde] in rekening gebracht:
Factuurdatum
Factuurnummer
Bedrag (incl. BTW)
20 december 2023
[factuurnummer 1]
€ 12.473,70
11 januari 2024
[factuurnummer 2]
€ 5.994,24
25 januari 2024
[factuurnummer 3]
€ 6.889,22
12 juni 2024
[factuurnummer 4]
€ 44.528,57
3.5.
De eerste drie facturen heeft [gedaagde] betaald.
3.6.
Per brief van 9 september 2024 verzoekt [eiser] [gedaagde] € 53.721,78 te betalen. Dit bedrag bestaat uit € 44.528,77 aan hoofdsom, € 1.097,96 aan rente tot en met 9 september 2024, € 6.679,29 aan buitengerechtelijke kosten, € 11,00 aan legeskosten en € 1.404,96 aan BTW.
3.7.
Per brief van 17 september 2024 stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat [eiser] van een onjuist aantal vierkante meters uit gaat en dat de gevorderde hoofdsom niet klopt.
3.8.
Op 27 september 2024 heeft [gedaagde] € 17.726,10 (€ 14.649,67 exclusief BTW) aan [eiser] betaald.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - samengevat - betaling van € 29.805,24 (€ 69.885,73 aan hoofdsom + € 1.782,48 aan rente tot en met 30 november 2024 + € 1.220,29 aan buitengerechtelijke kosten – betaling van € 43.083,26 door [gedaagde] ) met wettelijke handelsrente vanaf 1 december 2024 en de proceskosten met wettelijke rente.
4.2.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [eiser] vordert nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Op 6 december 2023 zijn partijen overeengekomen dat [eiser] € 20,00 exclusief BTW per vierkante meter waterdicht gebrand materiaal in rekening brengt. Verder is afgesproken dat [eiser] na het verrichten van de werkzaamheden een factuur opstelt en aan [naam] ter verificatie toestuurt. [naam] heeft de laatste factuur erkend en bevestigd door het ondertekenen van de opdracht/leveringsbon. [gedaagde] weigert ten onrechte deze factuur volledig te betalen.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
4.4.
[gedaagde] voert het volgende aan. [eiser] gaat uit van een onjuist aantal vierkante meters. De afspraak is een prijs van € 20,00 exclusief BTW per vierkante meter aan dakoppervlakte. Er is door [eiser] 2.952,54 m2 aan dakoppervlakte in rekening gebracht, terwijl de oppervlakte van het dak 1.845 m2 is. Het materiaal heeft [gedaagde] zelf besteld en geleverd. [eiser] heeft dus teveel in rekening gebracht. [gedaagde] heeft berekend wat zij [eiser] op basis van 1.845 m2 verschuldigd is. Dit is een bedrag van € 12.867,60 exclusief BTW. In overleg heeft [eiser] extra werkzaamheden uitgevoerd en [gedaagde] is hiervoor € 1.782,07 exclusief BTW verschuldigd. Het totale verschuldigde bedrag van € 14.649,67 (€ 12.867,60 + € 1.782,07) is inclusief BTW € 17.726,10. Dit bedrag heeft [gedaagde] op 27 september 2024 aan [eiser] betaald. [gedaagde] is haar betalingsverplichtingen jegens [eiser] volledig nagekomen.
4.5.
[naam] heeft in goed vertrouwen de uitvoerdersbon van € 36.800,47 exclusief BTW ondertekend, maar hij had niet in de gaten dat er al eerder bonnen voor hetzelfde werk zijn uitgeschreven en betaald. [eiser] heeft de projectleider niet geïnformeerd over het feit dat deze uitvoerdersbon een hoger aantal vierkante meters dan overeengekomen (werkelijk dakoppervlak) zou betekenen. Als gevolg van dwaling, misbruik van omstandigheden dan wel bedrog is de uitschrijving van de uitvoerdersbon vernietigbaar. Indien de uitvoerdersbon niet wordt vernietigd, wordt met het uitschrijven van de uitvoerdersbon niet de juistheid van de factuur erkend. Verder heeft [eiser] de gevorderde rente onjuist berekend, doordat deze ook ziet op de drie betaalde facturen.
4.6.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden door [gedaagde] betwist. Als al sprake is van buitengerechtelijke kosten, dan moeten deze worden gebaseerd op het Besluit BIK in combinatie met het daadwerkelijk verschuldigde bedrag in hoofdsom. Daarnaast moeten eventueel verschuldigde buitengerechtelijke kosten in redelijkheid en billijkheid aanzienlijk worden gematigd, gezien de beperkte werkzaamheden van [eiser] . Over buitengerechtelijke kosten kan geen wettelijke handelsrente verschuldigd zijn.
4.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Nakoming overeenkomst: stelplicht en bewijslast rusten op [eiser]
5.1.
vordert nakoming van de overeenkomst tussen partijen en beroept zich op het rechtsgevolg, namelijk betaling van € 29.805,24 door [gedaagde] . Op grond van de hoofdregel van art. 150 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering rusten op [eiser] de stelplicht en bij voldoende betwisting de bewijslast van haar stelling dat [gedaagde] op grond van de overeenkomst tussen partijen € 29.805,24 voor de verrichte werkzaamheden verschuldigd is.
Welke prijs is tussen [eiser] en [gedaagde] overeengekomen?
5.2.
De kern van het geschil tussen partijen gaat over de vraag welke prijs partijen voor de werkzaamheden die [eiser] in opdracht van [gedaagde] heeft uitgevoerd zijn overeengekomen. Partijen hebben mondelinge afspraken gemaakt, die niet schriftelijk zijn vastgelegd. Bij de uitleg van een mondelinge overeenkomst komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan de door hen gebruikte bewoordingen mochten toekennen en op wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [1] Ook gedragingen van partijen na het sluiten van de mondelinge overeenkomst kunnen van belang zijn voor de uitleg van die overeenkomst. [2]
5.3.
Volgens [eiser] is overeengekomen een prijs van € 20,00 exclusief BTW per vierkante meter waterdicht gebrand materiaal. In totaal betreft het volgens [eiser] 2.952,54 m2.
5.4.
Tijdens de zitting heeft [eiser] toegelicht dat tijdens het overleg op 6 december 2023 een prijs van € 20,00 exclusief btw is besproken, waarbij is gesproken over een dakoppervlakte van 1.845 m2. Verder heeft hij verklaard dat toen het eerste dak was gemaakt, hij erachter kwam dat het geleverde materiaal te weinig was. Het is niet mogelijk een dak van 1.845 m2 waterdicht te maken met hetzelfde aantal vierkante meters aan materialen. Vanwege de dakranden en overlagen (extra isoleren en in twee lagen waterdicht maken van het dak) werd in totaal uitgekomen op ongeveer 2.900 m2. Dit stond in een Excel-sheet die [gedaagde] toen ook heeft gezien, aldus [eiser] . Volgens [eiser] was [gedaagde] hiermee akkoord.
5.5.
[gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat een prijs van € 20,00 exclusief BTW per vierkante meter waterdicht gebrand materiaal is overeengekomen. Volgens [gedaagde] is overeengekomen een prijs van € 20,00 per vierkante meter dakoppervlakte van het gebouw en is dat ook een gebruikelijke manier om de prijs voor werkzaamheden aan het dak te bepalen. In de dakdekkersbranche wordt altijd gesproken over netto vierkante meters. Overlap van dakbedekking en dakranden zijn daarbij inbegrepen. Bij het bepalen van een prijs per vierkante meter zitten alle uren inbegrepen. Het gebouw heeft een dakoppervlakte van 1.845 m2. [gedaagde] heeft de materialen zelf ingekocht, waardoor [gedaagde] het risico van snijverlies, overlapping en verspilling van materiaal op zich heeft genomen. [naam] heeft tijdens de zitting toegelicht dat het klopt dat [eiser] had laten weten dat er onvoldoende materiaal was en dat [gedaagde] toen extra materiaal heeft besteld. Volgens [gedaagde] maakt dat de werkzaamheden van [eiser] , de dakoppervlakte van 1.845 m2 en de afgesproken prijs van € 20,00 per vierkante meter niet anders. Er is volgens [gedaagde] extra materiaal besteld voor 2.300 tot 2.400 m2 en niet voor 2.900 m2.
5.6.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , op dit moment niet vast staat dat tussen partijen een prijs van € 20,00 exclusief BTW per vierkante meter waterdicht gebrand materiaal is overeengekomen. Verder betwist [gedaagde] gemotiveerd dat 2.952,54 m2 aan materiaal door [eiser] is verwerkt, zodat ook dat niet als vaststaand kan worden aangenomen. De stelling van [eiser] dat [gedaagde] door ondertekening van de opdrachtbon de vordering buitengerechtelijk heeft erkend, volgt de rechtbank niet. Uit de opdrachtbon kan niet worden afgeleid welke prijsafspraak tussen partijen is gemaakt en op de opdrachtbon staat ook geen aantal vierkante meters vermeld. Uit de opdrachtbon kan niet worden afgeleid dat [eiser] meer dan 1.845 m2 in rekening heeft gebracht, zodat op basis van de opdrachtbon ook niet kan worden aangenomen dat [gedaagde] met de factuur akkoord is gegaan.
[eiser] wordt toegelaten tot bewijslevering
5.7.
[eiser] heeft een gespecificeerd bewijsaanbod gedaan. De rechtbank zal [eiser] toelaten bewijs te leveren van zijn stellingen dat tussen [eiser] en [gedaagde] een prijs van € 20,00 exclusief BTW per vierkante meter waterdicht gebrand materiaal is overeengekomen en dat in totaal 2.952,54 m2 aan materiaal is verwerkt.
Hoe gaat de zaak nu verder?
5.8.
De rechtbank verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 23 juli 2025 zodat [eiser] zich schriftelijk over de bewijslevering kan uitlaten.
5.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
draagt [eiser] op te bewijzen dat tussen [eiser] en [gedaagde] een prijs van € 20,00 exclusief BTW per vierkante meter waterdicht gebrand materiaal is overeengekomen en dat in totaal 2.952,54 m2 aan materiaal is verwerkt,
6.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 23 juli 2025voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
6.3.
bepaalt dat, als [eiser] geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, hij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
6.4.
bepaalt dat, als [eiser]
getuigenwil laten horen, hij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
augustus 2025tot en met
december 2025dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.5.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van Van Vliet, in het gerechtsgebouw te Breda, Stationslaan 10,
6.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door Van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.

Voetnoten

1.HR 4 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI6319.
2.HR 12 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5572.