ECLI:NL:RBZWB:2025:442
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de heffingsbevoegdheid over de WAZ-uitkering van een in Portugal woonachtige belanghebbende
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2025, wordt het beroep van een in Portugal woonachtige belanghebbende tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De belanghebbende had een aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen (IB/PVV) ontvangen over het jaar 2019, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning was vastgesteld op € 41.698. De inspecteur had de herziene aangifte van de belanghebbende behandeld als een verzoek om ambtshalve vermindering, dat op 21 februari 2023 was afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur ten onrechte de AOV-uitkering van Movir in de Nederlandse belastingheffing heeft betrokken, wat betekent dat het belastbaar inkomen uit werk en woning moet worden verminderd tot € 15.783. De rechtbank concludeert dat de heffingsbevoegdheid over de WAZ-uitkering toekomt aan Nederland, omdat aan de voorwaarden van het belastingverdrag met Portugal is voldaan. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de beslissing van de inspecteur en veroordeelt deze in de proceskosten van de belanghebbende.