ECLI:NL:RBZWB:2025:4387

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
10227547 MB VERZ 22-979
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete, gedraging staat niet vast, gegrond en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene, een B.V., was opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de oorspronkelijke beschikking had vernietigd. De zaak werd behandeld door de kantonrechter in Breda, waar zowel de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., als de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren. De gemachtigde voerde aan dat er geen sprake was van samenhang tussen de verschillende zaken en vroeg om een proceskostenvergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie ten onrechte had aangenomen dat er sprake was van samenhangende zaken. Het beroep werd gegrond verklaard, en de kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de proceskostenvergoeding. De kantonrechter bepaalde dat de proceskostenvergoeding moest worden aangepast en berekende deze op € 777,-, waarvan € 754,46 door de officier van justitie moest worden betaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 10227547 \ MB VERZ 22-979
CJIB-nummer: 7062 5422 4559 0106
uitspraakdatum: 28 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beschikking vernietigd. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen [naam 1] (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Namens Appjection B.V. is
[naam 2] verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd niet akkoord te gaan met de door de officier van justitie genomen beslissing. Gemachtigde verwijst naar jurisprudentie en stelt dat geen sprake is van samenhang. Er zijn geen (nagenoeg) identieke werkzaamheden verricht in de zaken. Ter onderbouwing verwijst gemachtigde naar de tabel. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde geen ander verweer hieraan toegevoegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er is geen sprake van samenhang tussen de verschillende zaken. Er is geen sprake van een omstandigheden waardoor een hogere proceskostenvergoeding dient te worden toegekend gelet op hetgeen is bepaald in artikel 2 lid 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Overwegingen

Met de gemachtigde en de zittingsvertegenwoordiger is de kantonrechter van oordeel dat er geen sprake is van samenhangende zaken De officier van justitie heeft dan ook ten onrechte samenhang van deze zaak met 17 andere zaken aangenomen. Het beroep is gegrond.
Dit betekent dat het bestreden besluit, waarbij een proceskostenvergoeding is toegekend op basis van samenhangende zaken, moet worden vernietigd en dat er een aangepaste proceskostenvergoeding moet worden toegekend.
De kantonrechter overweegt dat voor de fase bij de kantonrechter wegingsfactor 0,25 zal worden toegepast, nu in deze fase alleen de proceskostenvergoeding nog in geschil was.
Bij de berekening van de proceskostenvergoeding wordt voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie, met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, 0,5 punt toegekend (zie ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 647,- = € 323,50
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,25 x € 907,- = € 226,75
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,25 x € 907,- =
€ 226,75
totaal € 777,00
Bij de uitbetaling mag de officier van justitie het aan deze zaak toe te rekenen deel van de eerder toegekende proceskostenvergoeding in mindering brengen, te weten € 405,75 / 18 = € 22,54, zodat de nabetaling € 754,46 bedraagt.
De kantonrechter is met de zittingsvertegenwoordiger van oordeel dat er geen sprake is voor toekenning van een hogere proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie voor zover daarbij voor deze zaak een proceskostenvergoeding is toegekend gebaseerd op samenhangende zaken;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 777,-;
‒ bepaalt dat de officier van justitie daarvan € 754,46 dient (na) te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: