Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op het trottoir, wat is vastgesteld op 7 september 2023. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 13 juni 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde had een verzoek ingediend voor een proceskostenvergoeding. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de boete verdedigd door te wijzen op de verkeersborden die de gedraging van de betrokkene in het voetgangersgebied duidelijk maakten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende is aangetoond en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de opgelegde boete. De kantonrechter heeft ook verwezen naar een eerdere uitspraak die bevestigt dat geen waarschuwingsbrief hoeft te worden verzonden als de gedraging na de waarschuwingsperiode heeft plaatsgevonden. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.