ECLI:NL:RBZWB:2025:4326

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
11411998 MB VERZ 24-1603
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens rijden op het trottoir in een voetgangersgebied

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op het trottoir, wat is vastgesteld op 7 september 2023. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 13 juni 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde had een verzoek ingediend voor een proceskostenvergoeding. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de boete verdedigd door te wijzen op de verkeersborden die de gedraging van de betrokkene in het voetgangersgebied duidelijk maakten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende is aangetoond en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de opgelegde boete. De kantonrechter heeft ook verwezen naar een eerdere uitspraak die bevestigt dat geen waarschuwingsbrief hoeft te worden verzonden als de gedraging na de waarschuwingsperiode heeft plaatsgevonden. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11411998 \ MB VERZ 24-1603
CJIB-nummer : 7062 5422 6101 2031
uitspraakdatum : 13 juni 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres 1]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 juni 2025. Namens de officier van justitie is verschenen [naam] (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op [adres 2] op 7 september 2023 om 15:58 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat er sprake is van een fuik en dat hij niet eerst een waarschuwing heeft ontvangen. Betrokkene kwam van een hoek waar bord C3 zichtbaar staat geplaatst, dat erop duidt dat rechtdoor mag worden gereden en dat dit eenrichtingsverkeer is. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Sprake is van een voetgangersgebied met bord G7 waaronder een onderbord zit met daarop laad- en lostijden. Dit bord hangt er zodat weggebruikers weten wanneer en in welke richting ze mogen doorrijden om laad- en losactiviteiten te verrichten. Daarnaast staat duidelijk aangegeven dat doorrijden een boete oplevert. De boete is daarom terecht opgelegd. Verder gold de waarschuwingsperiode tot 11 juli 2022, waardoor geen waarschuwing was vereist omdat de gedraging na deze periode heeft plaatsgevonden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit foto’s - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om hieraan te twijfelen. De kantonrechter verwijst naar uitspraak ECLI:NL:GHARL:2024:4060 waaruit volgt dat als de gedraging is verricht na de beginperiode, geen waarschuwingsbrief hoeft te worden verzonden.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: