ECLI:NL:GHARL:2024:4060
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Wijma
- A. Pranger
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) betreffende sanctie voor handelen in strijd met geslotenverklaring
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 21 juni 2022 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een sanctie van € 95,- opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 30 augustus 2020. De gemachtigde van de betrokkene, mr. I.N.D.J. Rissema, stelde dat er ten onrechte geen waarschuwingsbrief was verzonden, wat volgens hem betekende dat er geen sanctie mocht worden opgelegd. De kantonrechter had deze grond echter niet besproken.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigde de beslissing van de kantonrechter, maar met verbetering van gronden. Het hof oordeelde dat de gedraging van de betrokkene plaatsvond na de beginperiode waarin waarschuwingen werden verzonden, en dat er derhalve geen waarschuwingsbrief nodig was. De sanctie was terecht opgelegd. Het hof wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat er geen aanleiding was voor vergoeding.
De zaak benadrukt het belang van het Beleidskader digitale handhaving en de toepassing daarvan in gevallen van overtredingen van verkeersvoorschriften. Het hof bevestigde dat de sanctie rechtmatig was opgelegd en dat de procedure correct was gevolgd, ondanks de argumenten van de gemachtigde van de betrokkene.