Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan betrokkene, een B.V. De boete was opgelegd voor het rijden van 4 km per uur te hard op een (auto)weg buiten de bebouwde kom op 25 maart 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 13 juni 2025 was de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak inhoudelijk behandeld en vastgesteld dat de boete ten onrechte was opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder, omdat betrokkene een huurovereenkomst had overgelegd waaruit bleek dat het voertuig op het moment van de gedraging was verhuurd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld wie de bestuurder was. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, moest worden terugbetaald. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegekend, maar deze is beperkt tot de fase van het beroep bij de kantonrechter, omdat de onderbouwing van het standpunt pas in deze fase was aangevoerd. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 453,50.