ECLI:NL:RBZWB:2025:4217

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
C/02/436707 HA RK 25-146 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. Luijks
  • B. Bergen
  • M. Hopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter mr. Van Noort in civiele procedure

Op 30 juni 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoekster tegen mr. Van Noort, kantonrechter. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 19 juni 2025, naar aanleiding van een afwijzing van een verzoek om uitstel van een zitting in een hoofdzaak. De verzoekster stelde dat de afwijzing van haar uitstelverzoek de schijn van partijdigheid wekte en in strijd was met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden die door de verzoekster zijn aangevoerd. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om het verzoek om uitstel af te wijzen een procesbeslissing betreft, waarover de wrakingskamer geen oordeel kan vellen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. Daarom werd het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond verklaard, en werd bepaald dat de behandeling van de hoofdzaak voortgezet kan worden. De beslissing werd openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Middelburg
zaaknummer / rekestnummer: C/02/436707 HA RK 25-146
Beslissing van 30 juni 2025 op het wrakingsverzoek van:
[verzoekster] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
verder te noemen verzoekster,
procederend in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
  • het wrakingsverzoek van 19 juni 2025 gericht tegen mr. Van Noort, in zijn hoedanigheid van kantonrechter van deze rechtbank;
  • het proces-verbaal van de zitting van 19 juni 2025;
  • het e-mailbericht van 21 juni 2025 van mr. Van Noort waarin hij meedeelt niet in de wraking te berusten;
  • de processtukken zoals opgenomen in het dossier in de hoofdzaak met zaaknummer 11555443 OV VERZ 25-575.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter, mr. Van Noort (hierna: de rechter), belast met de behandeling van het verzoek tot omzetting van het mentorschap naar curatele over [naam], ingediend door verzoekster in de procedure met zaaknummer 11555443 OV VERZ 25-575 (hierna: de hoofdzaak).
2.2
De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.

3.De feiten en de gronden van het wrakingsverzoek

3.1
De hoofdzaak zou behandeld worden op zitting van 19 juni 2025 om 13:15 uur in Bergen op Zoom.
3.2
Bij e-mail van 17 juni 2025 heeft verzoekster verzocht om uitstel van de zitting wegens verslechtering van haar gezondheid. Bij e-mail van 18 juni 2025 heeft verzoekster haar verzoek om uitstel nader toegelicht.
3.3
Bij e-mail van 19 juni 2025 om 9:26 uur heeft de rechtbank aan verzoekster meegedeeld dat de zitting doorgang zal vinden en dat verzoekster telefonisch hieraan kan deelnemen.
3.4
Bij e-mail van 19 juni 2025 om 11:43 uur heeft verzoekster de rechter gewraakt. Verzoekster legt aan haar wrakingsverzoek ten grondslag dat als gevolg van de afwijzing van haar verzoek om uitstel van de zitting, er sprake is van het opwekken van de objectieve schijn van partijdigheid en schending van artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

4.De beoordeling

Beoordelingskader

4.1
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een partij een rechter die een zaak behandelt wraken op grond van feiten en/of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van een rechter geldt het uitgangspunt dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Alleen een uitzonderlijke omstandigheid kan een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter ten aanzien van een procespartij een vooringenomenheid koestert, of dat een bij een partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. De wrakingskamer moet daarom onderzoeken of de door verzoekster aangevoerde specifieke feiten en omstandigheden een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens haar een vooringenomenheid koestert, of dat de door verzoekster geuite vrees daarvoor – objectief – gerechtvaardigd is.
Beoordeling van de wrakingsgronden
4.3
De beslissing om niet in te stemmen met het verzoek tot uitstel van de zitting, betreft een procesbeslissing. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad komt de wrakingskamer geen oordeel toe over de juistheid van een procesbeslissing. [1] Ook over de motivering van een procesbeslissing mag de wrakingskamer geen oordeel geven, zelfs niet als het gaat om een door verzoekster onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of het ontbreken van een motivering. De reden hiervoor is dat er tegen een uitspraak van de rechtbank doorgaans een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) kan worden ingesteld waarbij dit aan de orde kan komen. Alleen als een procesbeslissing in het licht van de omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid, kan dat tot een ander oordeel leiden. Naar het oordeel van de wrakingskamer is daarvan in deze zaak niet gebleken.
4.4
Omdat sprake is van een kennelijk ongegrond wrakingsverzoek laat de wrakingskamer de mondelinge behandeling van het verzoek achterwege overeenkomstig artikel 4, tweede lid, aanhef en onder a van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (gepubliceerd op de website www.rechtspraak.nl, zie rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol).

5.De beslissing

De wrakingskamer:
  • verklaart het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond;
  • bepaalt dat de behandeling van de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens indiening van het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven op 30 juni 2025 door mr. Luijks, rechter en voorzitter, mr. Bergen en mr. Hopmans, rechters, in aanwezigheid van mr. De Mul, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld het arrest van 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413.