ECLI:NL:RBZWB:2025:4202
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot zorgkosten en het vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2021 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51.991. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank behandelde het beroep op 20 mei 2025 en oordeelde dat de aanslag niet tot een te hoog bedrag was opgelegd. Belanghebbende had recht op persoonsgebonden aftrek in verband met uitgaven voor specifieke zorgkosten, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij recht had op een hoger bedrag aan aftrek. De rechtbank concludeerde dat het vertrouwensbeginsel niet was geschonden, omdat de situatie van belanghebbende in het onderhavige jaar verschilde van eerdere jaren. De rechtbank oordeelde dat de belastingrente terecht en tot de juiste bedragen in rekening was gebracht. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en bleef de aanslag in stand.