ECLI:NL:RBZWB:2025:4191
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van de heffingsambtenaar over kostenvergoeding in belastingzaak
Op 2 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 22/5898, waarbij het beroep van de belanghebbende gegrond is verklaard. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar van de gemeente Breda niet de op de zaak betrekking hebbende stukken had ingediend, waardoor de rechtbank de gronden van de belanghebbende niet kon beoordelen. De rechtbank concludeerde dat dit voor risico van de heffingsambtenaar dient te komen, aangezien deze de standpunten van de belanghebbende niet had weersproken. Hierdoor ging de rechtbank uit van de juistheid van de gronden van de belanghebbende en oordeelde dat ten onrechte geen kostenvergoeding voor het bezwaarschrift was toegekend. De rechtbank kende alsnog een vergoeding van € 323,50 toe voor de kosten in bezwaar en een proceskostenvergoeding van € 907,- voor de beroepsfase. De heffingsambtenaar werd ook veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht van € 50,- aan de belanghebbende. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 8 juli 2025.