In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 januari 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De rechtbank oordeelt over de aanslagen inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet voor het jaar 2018, waarbij de inspecteur een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.765 en een aanslag Zvw van € 4.306 heeft opgelegd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, met name tegen de afwijzing van aftrek voor specifieke zorgkosten. De rechtbank heeft de beroepen op 16 december 2024 behandeld, waarbij belanghebbende en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de inspecteur. De rechtbank concludeert dat de inspecteur ten onrechte kosten voor specifieke zorgkosten, waaronder extra vervoerskosten, niet in aftrek heeft toegelaten. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende recht heeft op een vermindering van de aanslagen, en vernietigt de uitspraken op bezwaar. De aanslag IB/PVV wordt verminderd naar een belastbaar inkomen van € 38.357 en de aanslag Zvw naar een bijdrage-inkomen van € 3.898. De belastingrentebeschikkingen worden dienovereenkomstig aangepast. De rechtbank bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden.