ECLI:NL:RBZWB:2025:393
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen inzake belastingaanslagen en ambtshalve vermindering door de inspecteur
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 januari 2025, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar en beslissingen van de inspecteur inzake ambtshalve vermindering beoordeeld. Belanghebbende, woonachtig op de Filipijnen, had op 31 oktober 2023 beroep ingesteld tegen de beslissingen van de inspecteur, die op 15 augustus 2023 waren genomen. De rechtbank honoreert het beroep op betalingsonmacht van belanghebbende, waardoor hij geen griffierecht hoeft te betalen. Tijdens de zitting op 16 december 2024 was belanghebbende niet aanwezig, en de rechtbank concludeert dat hij op de juiste wijze was uitgenodigd.
De rechtbank onderzoekt vervolgens de ontvankelijkheid van de beroepen. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is zes weken na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift te laat is ingediend, aangezien het pas op 30 oktober 2023 door de rechtbank is ontvangen, terwijl de termijn op 26 september 2023 eindigde. De rechtbank oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, omdat belanghebbende geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de niet-ontvankelijkheid zouden kunnen rechtvaardigen.
Daarnaast wordt opgemerkt dat de ambtshalve beslissingen van de inspecteur nog niet doorlopen zijn, en dat belanghebbende niet heeft ingestemd met het overslaan van de bezwaarfase. De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn verklaard en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.