Bij de brief van 3 december 2024 zijn alsnog stukken, ten aanzien van welke stukken de inspecteur eerder had verzocht om volledige geheimhouding, in geschoonde vorm verstrekt. De geheimhoudingskamer zal ten aanzien van deze stukken alleen de bij de brief van 3 december 2024 overgelegde versies beoordelen.
De in de brief van 26 april 2023 genoemde stukken ‘ Bijlage 4 ’, ‘ Bijlage 5 ’, ‘ Bijlage 6 ’, ‘ Bijlage 7 ’, ‘ Bijlage 8 ’, ‘ Bijlage 9 ’, ‘ Bijlage 10 ’, ‘ Bijlage 12 ’ en ‘ Bijlage 14 ’ zijn (documenten horend bij) conceptversies van de kennisgevingen tot het opleggen van boeten, met bijlagen. Deze stukken zijn bij de brief van 3 december 2024 ongeschoond overgelegd. Daarmee is er geen belang meer bij het beoordelen van het verzoek om geheimhouding. De geheimhoudingskamer zal deze stukken in dat verband dus niet nader beoordelen en het verzoek in zoverre afwijzen.
De in de brief van 26 april 2023 genoemde stukken ‘Bijlage 1’, ‘ Bijlage 2 ’, ‘ Bijlage 3 ’, ‘Bijlage 11’ en ‘Bijlage 13’ zien niet op belanghebbende en zijn niet relevant voor de geschilbeslechting in de hoofdzaken. De geheimhoudingskamer zal deze stukken niet in de beoordeling betrekken.
In de brief van 26 april 2023 staat dat de inspecteur in het stuk ‘ [bestandsnaam 1] ’, op pagina 3, gedeelten onleesbaar heeft gemaakt met een beroep op vrijheid en vertrouwelijkheid van intern beraad. De geheimhoudingskamer merkt op dat deze gedeelten wel leesbaar zijn in het bij de brief van 3 december 2024 overgelegde stuk ‘ [bestandsnaam 2] ’. Omdat belanghebbende dus bekend is met deze gedeelten, zal de geheimhoudingskamer deze gedeelten evenmin in de beoordeling betrekken en het verzoek om geheimhouding in zoverre afwijzen. Wel mogen in dat stuk voorkomende namen, telefoonnummers en (mail)adressen worden gelakt. In zoverre wordt het verzoek toegewezen.