In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek van 27 december 2022 om aanvullende schadevergoeding bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Eiser heeft op 11 maart 2025 verweerder in gebreke gesteld, en de rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen elf weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, en openbaar gemaakt op 5 juni 2025.