In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juni 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 20 november 2023 voor aanvullende schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. Eiser heeft de Dienst Toeslagen op 25 november 2024 in gebreke gesteld, en de rechtbank constateert dat er sindsdien geen besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een termijn van elf weken als redelijk beschouwd vanwege het aantal aanvragen dat door de Dienst Toeslagen moet worden behandeld. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 53,- moet door de Dienst Toeslagen aan eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.