In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juni 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 25 januari 2024 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Eiseres heeft op 4 maart 2025 een ingebrekestelling verzonden, waarop de Dienst Toeslagen niet binnen de wettelijk vereiste termijn heeft gereageerd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een vooraankondiging aan eiseres moet verzenden, en dat er een dwangsom van € 100,- per dag wordt opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet de Dienst Toeslagen het griffierecht van € 53,- en proceskosten van € 453,50 aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.