In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 januari 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle behandeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de woning van belanghebbende vastgesteld op € 726.000 per 1 januari 2022. Belanghebbende was het hier niet mee eens en stelde dat de waarde maximaal € 595.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat de heffingsambtenaar de waarde in beroep verdedigde op € 649.000, wat lager is dan de oorspronkelijk beschikte waarde. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk heeft gemaakt, maar dat deze verlaagd moet worden tot € 649.000. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden, maar dat er geen aanleiding is voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.