ECLI:NL:RBZWB:2025:3201

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
10575579 \ MB VERZ  23-332
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestuurlijke boete wegens onterecht aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een bestuurlijke boete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het onterecht aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op 22 februari 2023 in Breda. Betrokkene heeft bezwaar gemaakt tegen de boete, maar het college van burgemeester en wethouders heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 11 maart 2025 heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. M.S. Yap, aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden. Betrokkene ontkent dat het afval dat bij een ondergrondse container is aangetroffen, van haar afkomstig is. Er is geen naam op het poststuk vermeld, alleen het adres, en de post wordt niet altijd correct bezorgd. De gemachtigde heeft ook gewezen op de mogelijkheid dat andere bewoners van het appartementencomplex verantwoordelijk zijn voor het afval.

De zittingsvertegenwoordigers van het college hebben betoogd dat het afval herleidbaar is tot het adres van betrokkene, en dat het onwaarschijnlijk is dat iemand anders het afval van 12 jaar geleden heeft weggegooid. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat, hoewel het afval herleidbaar is tot het adres, dit niet automatisch betekent dat betrokkene de overtreder is. De huurovereenkomst die bij het afval is aangetroffen, staat op naam van de vorige bewoner, en de kantonrechter heeft betrokkene het voordeel van de twijfel gegeven. De rechtbank heeft daarom de boete vernietigd en het college opgedragen het betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen, evenals de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10575579 \ MB VERZ 23-332
beschikkingsnummer : 22022310582540614200
uitspraakdatum : 11 maart 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep inzake een boete op grond van artikel 154b van de Gemeentewet
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M.S. Yap (Ravelijn Advocaten)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een bestuurlijke boete opgelegd. Betrokkene heeft daartegen bezwaar gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda (hierna: het college). Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dat besluit is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 maart 2025. Namens het college zijn verschenen [zittingsvertegenwoordiger 1] en [zittingsvertegenwoordiger 2] (hierna: zittingsvertegenwoordigers). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden van via het aangewezen inzamelmiddel op 22 februari 2023 om 10:58 uur in de Grote Doornbos te Breda.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Het afval is gevonden bij een ondergrondse afvalcontainer waar zij nooit haar afval afvoert. Op het poststuk staat geen naam van betrokkene, alleen het adres. De poststukken worden niet altijd juist bezorgd en kunnen nogal eens zwerven door haar appartementencomplex. Het zou gaan om een huurovereenkomst met de adresgegevens van betrokkene, maar zonder haar naam. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat uit de foto’s blijkt hoe medebewoners van het appartementencomplex omgaan met afval. Het gaat verder om een poststuk dat net zo goed door een ander kan zijn verzameld gelet op hoe de post wordt ontvangen, bewaard en wordt weggelegd in dat appartementencomplex. Om die reden is het stuk niet te herleiden tot betrokkene, aangezien het om een huurovereenkomst gaat die niet op haar naam staat en een persoon betreft die betrokkene niet kent.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het gaat om een stuk dat hoort bij het adres van betrokkene, waardoor het herleidbaar is tot betrokkene. De zittingsvertegenwoordiger acht het niet aannemelijk dat iemand anders afval van 12 jaar geleden heeft weggegooid.

Overwegingen

Volgens vaste jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2022:4106) mag in de regel worden aangenomen dat de persoon tot wie de aangetroffen afvalstoffen kunnen worden herleid, ook de overtreder is. Dit noemt men het bewijsvermoeden. Dat is anders indien die persoon aannemelijk maakt dat hij niet degene is geweest die het te handhaven voorschrift heeft geschonden.
Vaststaat dat het afval, via een daarin aangetroffen huurovereenkomst, kan worden herleid tot het adres [adres] te Breda, waar betrokkene woonachtig is.
Echter, de kantonrechter is van oordeel dat het daarmee nog niet te herleiden is tot de persoon van betrokkene. Daarbij is van belang dat het gaat om een huurovereenkomst op naam van de vorige bewoner. De kantonrechter acht het niet logisch dat betrokkene een huurovereenkomst van de vorige bewoner pas na 12 jaar weg zou gooien. Betrokkene krijgt daarom het voordeel van de twijfel.
Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beslissing van het college zal worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door het college worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- = € 453,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- =
€ 453,50
totaal € 907,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt het bestreden besluit van het college en het besluit waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt het college op het bedrag van € 100,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt het college tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: