ECLI:NL:GHARL:2022:4106
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. de Witt
- A. Huizenga
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van bestuurlijke boete voor overtreding van de Afvalstoffenverordening in Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde F.R. Eggink, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter die het beroep van eiser ongegrond had verklaard. Dit beroep was gericht tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, die een bestuurlijke boete had opgelegd aan eiser op grond van artikel 154b van de Gemeentewet. De boete van € 95,- was opgelegd voor een overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Afvalstoffenverordening 2009, die zou zijn begaan op 20 december 2020.
Eiser betwistte de overtreding en voerde aan dat er geen verslag van de hoorzitting was gevoegd bij de beslissing. Hij ontkende een doos naast de afvalcontainer te hebben geplaatst en stelde dat de afvalcontainers in de gemeente vaak overvol zijn, waardoor derden eenvoudig afval kunnen verwijderen. Het hof oordeelde dat de beslissing op bezwaar voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de hoorzitting was samengevat. Het hof concludeerde dat de boete op goede gronden was opgelegd, aangezien de doos met de naam- en adresgegevens van eiser was aangetroffen naast de inzamelvoorziening.
Het hof verwierp ook de stelling van eiser dat hij voor dezelfde overtreding twee boetes had gekregen, omdat deze niet was onderbouwd. Uiteindelijk bevestigde het hof de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van burgers om zich aan de afvalstoffenverordening te houden en de mogelijkheid voor gemeenten om bestuurlijke boetes op te leggen bij overtredingen.