ECLI:NL:RBZWB:2025:3177
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan bedrijf voor gebruik openbare plaats zonder vergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 maart 2025 uitspraak gedaan over een beroep tegen een bestuurlijke boete die was opgelegd aan een bedrijf voor het zonder vergunning gebruiken van een openbare plaats. De betrokkene, die niet op de zitting verscheen, had bezwaar gemaakt tegen de boete, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda had dit bezwaar ongegrond verklaard. De kantonrechter behandelde de zaak en oordeelde dat de gedraging, het ophangen van een reclamebord zonder vergunning, was vastgesteld op 30 juni 2024. De betrokkene voerde aan dat de gemeente de bewijslast niet had aangetoond, maar de kantonrechter stelde vast dat het bewijsvermoeden van toepassing was. Dit houdt in dat degene tot wie de overtreding kan worden herleid, in dit geval het bedrijf, verantwoordelijk is voor de overtreding. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat een ander de overtreding had gepleegd. De boete werd daarom terecht opgelegd en het beroep werd ongegrond verklaard.