ECLI:NL:RBZWB:2025:303
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke voorlopige voorziening
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 januari 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een proceskostenveroordeling afgewezen. Verzoekster had eerder een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, dat zij introk nadat de ISD Brabantse Wal haar nieuwe aanvraag voor een bijstandsuitkering in behandeling had genomen en een voorschot had verstrekt. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verstrekken van het voorschot in het kader van de nieuwe aanvraagprocedure niet kan worden gezien als tegemoetkomen aan het verzoek om een voorlopige voorziening, dat betrekking had op de buitenbehandelingstelling van een eerdere aanvraag.
De voorzieningenrechter legt uit dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het verzoekschrift. In dit geval is de ISD niet tegemoetgekomen aan het verzoek om een voorlopige voorziening, omdat het verstrekken van het voorschot niet gerelateerd was aan de procedure waar het verzoek om voorlopige voorziening op was gebaseerd. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af, en benadrukt dat de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep die door verzoekster is aangehaald, geen juridische relevantie heeft voor deze beoordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak gedaan zonder zitting, en de beslissing is gebaseerd op de relevante artikelen van de Awb.