In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de hoogte van de tegemoetkoming van € 6.000,- in het kader van de kindregeling beoordeeld. Eiseres, wettelijk vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N. Köse-Albayrak, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Dienst Toeslagen, dat haar een tegemoetkoming heeft toegekend. De rechtbank concludeert dat het bezwaar ongegrond is en dat de tegemoetkoming conform de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) is toegekend. De rechtbank legt uit dat de wetgever bij de kindregeling geen ruimte heeft gelaten voor afwijkingen van de vastgestelde bedragen, en dat de hardheidsclausule niet van toepassing is op de hoogte van de tegemoetkoming. Eiseres heeft ook verzocht om schadevergoeding, maar de rechtbank wijst dit verzoek af, omdat de wetgeving geen mogelijkheid biedt voor schadevergoeding in dit geval. De rechtbank benadrukt dat de tegemoetkoming bedoeld is als erkenning voor de stressvolle omstandigheden waarin de kinderen zijn opgegroeid, en niet als compensatie voor geleden schade. De uitspraak bevestigt dat de tegemoetkoming van € 6.000,- aan eiseres terecht is toegekend en dat het beroep ongegrond wordt verklaard.