Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaats], eiser,
Dienst Toeslagen (voorheen Belastingdienst/Toeslagen), verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Omdat het bezwaarschrift na deze zes weken is ontvangen, dient de beslistermijn berekend te worden vanaf de dag na die waarop het bezwaarschrift is ontvangen. [3] In dit geval heeft verweerder het bezwaarschrift ontvangen op 12 juni 2024, dus begint de beslistermijn te lopen vanaf 13 juni 2024.Verweerder heeft de termijn verlengd met zes weken. Verweerder had dus uiterlijk op 4 september 2024 moeten beslissen. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiser heeft verweerder op 27 januari 2025 in gebreke gesteld en verweerde heeft de ingebrekestelling op 28 januari 2025 ontvangen. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op om uiterlijk 29 oktober 2025 alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 53,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan eiser.