ECLI:NL:RBZWB:2025:2214

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
BRE 25_1100
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding griffierecht na intrekking verzoek voorlopige voorziening

Op 16 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau. Verzoekster had een verzoek ingediend om vergoeding van het door haar betaalde griffierecht, nadat zij haar verzoek tegen het bestreden besluit van het college had ingetrokken. Dit besluit was op 11 februari 2025 genomen en betrof een bezwaar dat verzoekster had ingediend. Het college had laten weten de werking van het besluit op te schorten, wat leidde tot de intrekking van het verzoek door verzoekster.

De voorzieningenrechter heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat er sprake was van een ernstig gebrek in het bestreden besluit, wat de reden was voor de opschorting van de uitvoering. De voorzieningenrechter heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om vergoeding van het griffierecht, maar het college heeft hierop niet gereageerd. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om vergoeding van het griffierecht toegewezen.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat, omdat het college de uitvoering van het besluit heeft opgeschort, het college verplicht is om het griffierecht van € 194,- aan verzoekster te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 8:82 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de voorwaarden voor vergoeding van griffierechten regelt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1100

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 april 2025 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaats], verzoekster

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau, het college.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekster om vergoeding van het door haar betaalde griffierecht. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar verzoek tegen het bestreden besluit van het college van 11 februari 2025. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dat besluit.
2. Zij heeft het verzoek ingetrokken omdat het college heeft laten weten de werking van dit besluit op te schorten en zal wachten met openbaarmaking van stukken tot na de beslissing op bezwaar, in lijn met uitspraak van 21 februari 2025 [1] over hetzelfde bestreden besluit. De voorzieningenrechter heeft met die uitspraak geoordeeld dat sprake is van een ernstig gebrek in het bestreden besluit en heeft om die reden het bestreden besluit geschorst tot twee weken na de beslissing op bezwaar.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Het college heeft hierop niet gereageerd.
2.2.
De voorzieningenrechter doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om vergoeding van het griffierecht.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hij legt hierna uit hoe hij tot dit oordeel is gekomen.
Wanneer dient een bestuursorgaan het griffierecht te vergoeden?
4. Als een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld de uitvoering van het bestreden besluit tijdens de procedure op te schorten, kan de voorzieningenrechter bepalen dat het bestuursorgaan het betaalde griffierecht moet vergoeden. [2]
4.1.
Het college heeft verklaard dat hij de uitvoering van het besluit zal opschorten en zal wachten met openbaarmaking tot na de beslissing op bezwaar. Omdat opschorting een gevolg is van een geconstateerd ernstig gebrek in het bestreden besluit, bepaalt de voorzieningenrechter dat het college het griffierecht moet vergoeden.

Conclusie en gevolgen

5. Omdat het college de werking van het besluit van 11 februari 2025 heeft opgeschort totdat op het bezwaar is beslist, bepaalt de voorzieningenrechter dat het college het griffierecht aan verzoekster moet vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter bepaalt dat het college het griffierecht van € 194,- aan verzoekster moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 16 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Rb. Zeeland-West-Brabant 21 februari 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:984.
2.Dit is geregeld in artikel 8:82, vierde lid, aanhef en onder a, in samenhang met het vijfde lid, van de Awb.